Hoe slim is de kenniseconomie?

Publicaties, 29 januari 2014, door Jan Prij

Artikel in: De kracht van Nederland, Bilderbergconferentie 2014, pp. 43-50.

Maatschappelijk onbehagen en economisch onderpresteren lijken heden ten dage hand in hand te gaan. Hoe is deze samenhang te duiden? Waarom werkt Nederland niet goed? 1) De stelling van dit artikel is dat eenzijdigheden in ons concept van de kenniseconomie zowel menselijk potentieel onbenut laat als vervreemdingstendenties (althans een deel daarvan) in de samenleving verklaart. Inzicht in ons verwrongen idee van kennis is cruciaal om te begrijpen waarom we de grip op onze omgeving verloren zijn geraakt en ons in toenemende mate niet meer in de samenleving thuis voelen.

1. De lege lofzang op de kenniseconomie 

Allereerst: ondanks alle lofzangen die vooral begin jaren negentig allerwegen over de zegeningen van de kenniseconomie losbarstten, heeft de voortschrijdende kenniseconomie er niet toe geleid dat Nederland slimmer is geworden. De beloften leken eindeloos leken: terwijl de waarde van de traditionele productiefactoren – Land, Arbeid en Kapitaal – afneemt door gebruik, zou immateriële kennis de onuitputtelijke grondstof voor de nieuwe economie worden. De kenniseconomie zou de oplossing zijn voor veel kwalen, het was kortom ‘de Haarlemmerolie voor politici en beleidsmakers’ . 2) Maar kennis is nu dan wel alom tegenwoordig, het is tegelijkertijd niet meer wat het geweest is. Zo heeft de nadruk op kennis en leren er toe geleid dat we steeds meer vergeten wat we al weten. Nog nooit was het historisch en institutioneel geheugen van organisaties zo kort als tegenwoordig. Ondertussen is er een groot tekort aan vaklui en zijn promovendi in bepaalde vakgebieden niet meer te vinden. Misschien wordt het tijd, zo constateert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in een recent rapport, om de kwaliteit van het onderwijs en de kenniseconomie op een andere leest te schoeien, met meer nadruk op de verspreiding van bestaande kennis zodat we ook werkelijk een ‘ lerende economie’ worden. 3)

Mijn suggestie voor de herijking van de kenniseconomie is om haar letterlijk een body te geven. Veel te lang is kennis letterlijk als de hoofdzaak gezien. Deze misvatting waardoor denken en doen van elkaar zijn gescheiden, heeft tot een steeds verdere abstrahering van economische activiteiten geleid. Ze zijn wereldvreemd geworden, losgezongen van de tijd en ruimte waarin ze zijn ontstaan. De ineenstorting van de nieuwe economie eind jaren negentig en de huidige financiële, economische en ecologische crisis kunnen als gevolgen van deze wereldvreemdheid worden gezien. Er heeft zich een vorm van kapitalisme doorgezet waarin bedrijven zelf handelswaar en de economie footloose zijn geworden. We verliezen intimiteit door wat wel de ‘ontlijving’ 4) van de economische orde wordt genoemd, een virtualisering waarin niet de reële economie maar ondoorzichtige financiële producten de dienst uitmaken. Recentere publicaties spreken van de ‘ontwortelde onderneming’, willen terug naar de essentie en keren zich tegen de misleiding door managementmodellen en managementtaal. 5) Ondertussen is het eigenaarschap van de eigen ruimte en tijd veel professionals in organisaties uit de handen geglipt. Schandalen binnen private en semipublieke organisaties laten zien hoe ver ze van hun oorspronkelijke bedoeling zijn afgedreven en geven voeding aan boosheid en verontwaardiging van burgers. Juist in de praktijken van deze ontwortelde organisaties komen economisch onderpresteren en maatschappelijk onbehagen samen.

2. Ontsporing en ontlijving van de economie

In de economie zijn hoofd, hart en handen uit elkaar gedreven. Hoe is dat zo gekomen? Pas wanneer we daarvan een goed beeld hebben, is het mogelijk tot een verstandige remedie te komen.
Vanouds hebben we geprobeerd om met lichamelijke arbeid en het werk van onze handen de wereld tot een bewoonbare plaats te maken. De ambachtelijke kennis van de vakman is eeuwenlang een hooggewaardeerde vorm van kennis geweest. Ze bestaat uit een door kennis en ervaring gegroeide toewijding, een bepaalde verhouding van intimiteit met datgene wat onder zijn handen is.6) Het vakmanschap van de ambachtsman is niets minder dan het ontwikkelen van een ‘liefdesverhouding tot de materialiteit der dingen’. En de traditie van de gilden is gebaseerd op het doorgeven van passie voor het vak. Maar in de moderne tijd veranderde dat beeld van kennis drastisch. De wereld was verscheurd door angst, godsdienstoorlogen en conflict. Volgens de filosoof Descartes (1596-1650) kunnen we niet langer vertrouwen op praktische wijsheid in een wereld verscheurd door strijd. Het moest eens en voor altijd anders: wat in de tijd gegroeid was, deugde niet, het diende te worden vervangen door nieuwe ware kennis, dat volgens eenduidige principes was ontworpen.7) Op basis van gebruik van de rede, werd ‘ware kennis’ op basis van elementair opgebouwde logica en theoretische ‘bedenksels’ uit het eigen hoofd stap voor stap opgebouwd. Een ‘heerlijke nieuwe wereld’ kwam in vizier. Vanaf toen werd het common wisdom dat algemeen geldende kennis in schriftelijk vast te leggen universeel toepasbare regels, te prefereren is boven historische, situatie gebonden en ambigue kennis die niet goed schriftelijk overdraagbaar is.8) De praktische kennis van de vakman maakte plaats voor een ‘abstract theorie-centrisme’ waarbij kwantificeerbare voorspelbare uitkomsten en een meetkundige opvatting van kwaliteit centraal staan. Er voltrekt zich in de eeuwen daarna een steeds scherpere scheiding tussen hoofd- en handwerk. De opkomst van management binnen bedrijven vanaf het begin van de 20e eeuw is daarvan een manifestatie,9) waarna het topmanagement zich in de loop der tijd steeds meer bezig is gaan houden met abstracties (denkbeelden, visiedocumenten, cijfers, getallen), zonder zich nog erg druk te maken met dat wat ‘operationele details’ op de werkvloer wordt genoemd. Maar juist de abstrahering van ‘operationele details’ maakt wangedrag mogelijk, zoals ook de recente case met het manipuleren van rentetarieven binnen de Rabobank laat zien. De hedendaagse voorbeelden van ontaarding zijn te talrijk om toevallig te zijn. Neem alleen al de ontsporingen bij de Vrije Universiteit en woningcorporatie Vestia die flink de mist zijn ingegaan met hun financiële risicobeheer. Vooral het verkeerd gebruik van financiële derivaten heeft tot forse verliezen geleid. Alleen al bij woningcorporaties (exclusief Vestia) gaat het om uitstaande derivaten met een nominale waarde van € 17,9 miljard. De gezamenlijke marktwaarde bedroeg € 3,1 miljard negatief. 10) Het punt is: het ontbreekt de betrokken bestuurders letterlijk aan een goede grondhouding. Ze zijn gaan zweven en hebben het contact met de realiteit verloren. 11) Het hoogmoedige steven om zich voor eens en altijd te willen bevrijden van de beperkingen van de eigen corebusiness, alsof deze maar een lastige hindernis is die aan lichamelijke kwetsbaarheid en aan een bepaalde gesitueerdheid in plaats en tijd herinnert, is nog steeds herkenbaar.

3. Belichaamde kennis als basis van gezag en geloofwaardigheid

Inmiddels is zich, mede dankzij dergelijke crisisverschijnselen een belangrijke kentering aan het voltrekken. We zijn op allerlei vlakken ons lichaam, het aardse leven en anderen als belangrijke materiele toegangsbronnen van kennis, innovatie en zingeving aan het herontdekken. Filosofische auteurs of sociale wetenschappers die dit aloude inzicht al eens verwoordden, worden opnieuw vertaald of gelezen.12) Wat we nu meemaken is een herwaardering van wat je de aloude praktische wijsheid kunt noemen. Deze is veel meer situationeel verbonden, zit niet in het hoofd, maar is kennis van het hart en kennis van het lichaam. Via bewegingen van ons lichaam krijgen we een sport, een kunde of een vaardigheid onder de knie, zoals geen theorieboek ons ooit had kunnen leren. Praktische professionele wijsheid die niet goed in woorden is te vatten, maar wel door voorbeeldig handelen aan het licht kan worden gebracht, wordt weer op waarde geschat. Deze beweging back to basics, zien we op verschillende manieren in het bedrijfsleven terug. Zo verschijnen er tal van publicaties over het belang van vakkennis, meester-gezel relaties en de nieuwe ambachtseconomie. 13)
De ambachten zijn stelselmatig verwaarloosd in het onderwijs en het economisch beleid, waardoor een groot tekort aan goede vaklui is ontstaan.
Het idee was dat in de het opleidingsniveau van de beroepsbevolking drastisch moest worden opgekrikt, met vooral de nadruk op cognitieve vaardigheden. Lager opgeleiden zouden vooral met de handen werken en voor hen zou in een hoogontwikkelde nieuwe economie geen plaats meer zijn. Deze opvatting is in velerlei opzichten een illusie gebleken. Zo zijn niet alleen laagopgeleiden ambachtslieden. Chirurgen en tandartsen of musici zijn dat ook. Ook blijkt dat in de kenniseconomie niet cognitieve vaardigheden cruciaal zijn (gegeven met het traditionele human capital), maar vooral de beschikbaarheid van ‘sociaal kapitaal’ (sociale vaardigheden zoals inlevingsvermogen en het vermogen om te kunnen netwerken) en ‘cultureel kapitaal’ (het vermogen om geïnspireerd te raken) cruciaal. Bovendien loopt de scheidslijn tussen winnaars en verliezers op de arbeidsmarkt niet tussen hoger- of lager opgeleiden, maar tussen persoonlijke diensten waarbij face-to-face contacten cruciaal zijn die niet makkelijk vervangbaar zijn, en persoonlijke diensten die dat wel zijn. “You cannot hammer a nail over the internet”, stelde Alan Blinder die over dit verschijnsel een baanbrekend artikel schreef, maar het werk van wetenschappers, architecten en redacteuren aan de bovenkant van de arbeidsmarkt is via internet overdraagbaar. 14)
De filosoof Henk Oosterling heeft in Rotterdam dat kampt met veel schooluitval, voor jonge kinderen een nieuw onderwijssysteem ontwikkeld waarin de nadruk ligt op de ontwikkeling van fysieke en communicatieve vaardigheden.15) Ze sporten, leren koken en gewassen te kweken. Ze leren handigheid te ontwikkelen, waardoor ze gevoel voor de juiste verhoudingen krijgen, letterlijk grip op de wereld om hen heen krijgen en in verbinding staan met hun omgeving. Ze leren de grenzen van hun lichaam kennen en dat van een ander te respecteren. Ze ontwikkelen een interesse en een ambitie. Alleen zo leren ze uiteindelijk boven zichzelf uit te stijgen en vormen van meesterschap te ontwikkelen. Met zijn initiatief herleven de idealen die ook aan de basis stonden van de oude ambachtsschool.

4. Back to basic: voorbeelden van bezinning op de bedrijfsgrondslagen

Intussen zijn veel bedrijven en organisaties in toenemende mate bezig handen en voeten te geven aan wat van oorsprong de eigenlijke bedoeling was. Precies deze gezonde beweging back to basics kan de vitaliteit van economie en maatschappij herstellen. Wat hebben hedendaagse proeven van bezinning op de bedrijfsgrondslagen met elkaar gemeen?

Keer terug naar de kern
Bedrijven en organisaties geven, soms door schade en schande wijs geworden, weer handen en voeten aan wat van oorsprong allemaal om draaide. Organisaties die in toenemende mate ‘verdraaid’ zijn geraakt, en niet meer ten dienste stonden van hun klanten, maar van het systeem of voor de eigen portemonnee, keren ‘terug naar de bedoeling’, naar hun oorspronkelijke missie.16)

Zoek de verbinding
Ga van verkrampte controle naar de kracht van contact, zo heet het in het boek slow banking van Hans Kwakman. 17 In de aandacht voor de klant, de face-to-face contacten zit nog altijd veel toegevoegde waarde in de kenniseconomie verscholen. Zelfs in de uitdijende vormen van e-business zien we in toenemende mate tussenvormen ontstaan waarin ook gebruik wordt gemaakt van fysieke ruimten en en face-to-face contacten toch weer de kern van de service uitmaken.

Wees geloofwaardig door zelf het goede voorbeeld te geven
Voorbeeldgedrag is de nieuwe macht van de moraal. We stralen gezag uit naar de mate waarin we zelf gezag belichamen. Er is een belangrijke rol van imitatio, voorbeeldgedrag, weggelegd, juist in een samenleving waar aan het motto practice what you preach in toenemende mate belang wordt gehecht.18)

Sluit aan bij praktijken van de werkvloer
De ontaarding van organisaties kan gekeerd worden door weer aan te sluiten bij de praktijken op de werkvloer en de beroepstrots van de professional. In veel beroepsgroepen is deze beweging gaande. De Stichting Beroepseer faciliteert voor alle beroepsgroepen gesprekken over deze thema’s en laat zie hoe professionals weer gestalte kunnen geven aan bekwaam, betrokken en betrouwbaar werk.19)

Onderneem! Geloof in de zaak
Het gaat bij ondernemen om geloof in het productief kunnen maken van idealen die een grond in de werkelijkheid hebben.20) Ondernemers in de nuchtere Hollandse traditie van vakmanschap en ondernemen weten zowel de apocalyptische valkuil van het doemdenken als ook de utopische verleiding van de makkelijke succesverhalen te vermijden.
Misschien moeten we zeggen dat we een tijdje collectief boven onze stand in de hemel hebben geleefd. Het wordt tijd weer met de beide benen op de grond te staan en naar de aarde terug te keren. Juist ondernemers zijn hiertoe bij uitstek in staat. Grootse vergezichten en idealen over een schitterende toekomst zijn mooi, maar moeten wel op praktische wijze handen en voeten krijgen en vertaald kunnen worden in zaken die brood op de plank brengen.

Verwijzingen

  1. Vgl. Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en Dorien Pessers (2005), Beroepszeer. Waarom Nederland niet goed werkt, Amsterdam: Boom.
  2. Rein de Wilde en Rifka Weehuizen (2002), ‘Kennis als container. Over een nieuwe cultus in de economie en de politiek’, in: Peter van Baalen, Mathieu Weggeman en Aernoud Witteveen, Kennis en management, Schiedam: Scriptum, pp.380-396.
  3. Zie WRR (2013) Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland, Amsterdam University Press.
  4. Deze term is van Ad Verbrugge, in: Staat van verwarring. Offer van liefde, Amsterdam: Boom 2013.
  5. Zie Arnoud W.A. Boot (2009), De ontwortelde onderneming, Ondernemingen overgeleverd aan financiers? Assen: Van Gorcum; Jos Verveen (2011), Bull Shit Management. Terug naar de essentie van organisaties, Den Haag: Academic Service.
  6. Zie Matthew B. Crawford (2009), Shop Class as Soulcraft, an Inquiry into the value of work, New York: The Penguin Press
  7. Zie Angela Roothaan (2011), Geesten, Uitgebannen en teruggekeerd in de moderne wereld, Amsterdam: Boom.
  8. Zie voor deze fascinerende geschiedenis van de moderniteit, Stephen Toulmin (1990), Cosmopolis. The hidden agenda of modernity, Chicago: University of Chicago Press.
  9. Zie de opkomst van ‘het’ Scientific Management van Taylor (1856-1915), waarvan het de bedoeling was om eens en voor altijd de bestaande, onnauwkeurige en niet wetenschappelijk gevalideerde vuistregels van de werkmannen te vervangen door wetenschappelijke, op exacte op tijdmetingen gebaseerde algemene regels. Hiertoe deelde hij het werkproces op in kleine eenheden en maakte hij nauwgezet studie van de bewegingen en de tijd die voor de afzonderlijke onderdelen nodig waren. Grote efficiencyverbeteringen waren daarvan het resultaat. Hoewel de economie inmiddels fundamenteel veranderd is, worden tijdregistratiesystemen nog steeds gebruikt om vormen van private en publieke dienstverlening tot grotere efficiency te dwingen. Deze abstracte systemen zijn gaandeweg steeds minder afgestemd op de praktijk van de werkvloer.
  10. Tweede Kamerstuk der Staten-Generaal, Initiatiefnota van het lid Omtzigt over de derivatengebruik, vergaderjaar 2013-2014, 33741, nr.2.
  11. Wim van Dinten (2003), Met gevoel voor realiteit, over herkennen van betekenis bij organiseren, Delft: Eburon.
  12. Zie: Maurice Merleau Ponty (2009), Fenomenologie van de waarneming, Amsterdam: Boom; Van den Brink (red), De lage landen en het hogere de betekenis van geestelijke beginselen in het moderne bestaan Amsterdam: Amsterdam University Press (2012); Michael Polyani, M. (1959), The tacit dimension, Garden City, N.Y: Double Day/Anchor. 
  13. Richard Sennett (2008), The crafsman, New York/London: Yale University Press; Thijs Jansen, Gabriël van den Brink en Jos Kole (2009), Beroepstrots een ongekende kracht, Amsterdam: Boom; Henk Oosterling (2010) Woorden als daden, Rotterdam vakmanschap/Skillcity 2007-2010; Heijningen:Japsam books; Arjo Klamer e.a (2013), Herwaardering ambachtscultuur hoofdzaak, Erasmus Universiteit Rotterdam; SER (2013), Handmade in Holland: vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseonomie, Den Haag.
  14. Geciteerd in Crawford, p.34 uit: Alan S. Blinder, ‘Offshoring: The Next Industrial Revolution?’ in: Foreign Affairs, March/April 2006. 
  15. Zie voor een mooie toelichting: Henk Oosterling: ‘Geen doemdenken, maar doendenken’ http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1359732.
  16. Wouter Hart (2013), Verdraaide organisaties. Terug naar de bedoeling, Deventer: Kluwer.
  17. Hans Kwakman (2013). Slow Banking. Van verkrampte control naar de kracht van contact, Assen: Van Gorcum.
  18. Pieter Jan Dijkman, Gerrit de Jong & Manuel Kaptein (2013), ‘Tot een voorbeeld zult gij blijven’ in: De macht van de moraal, Christen Democratische Verkenningen, herfst 2013, pp. 18-27. Zie ook Karel Noordzij (2012), Op weg naar leiderschap. Van superieure strategie naar integere cultuur, Assen: Van Gorcum.
  19. Zie http://www.beroepseer.nl/nl/
  20. Zie hierover uitgebreid in Jan Prij (2013) ‘Ondernemen, een geloofszaak!’, in: Sophie van Bijsterveld en Richard Steenvoorde, 200 jaar Koninkrijk: Religie, staat en samenleving, Nijmegen: Wolf, p. 181 – 208.
Thema: