Confessionele partijen maken God te klein

Publicaties, 15 december 2011, door Jan Prij

Artikel in Zicht, 2011-4, kwartaalblad Wetenschappelijk Instituut SGP, december 2011

De uitdaging voor de komende twintig jaar voor de confessionele partijen is te zoeken naar een verbreding van hun agenda. Ze dreigen in zichzelf gekeerde partijen te worden met weinig aantrekkingskracht voor potentiële nieuwe kiezers. God heeft een boodschap voor de wereld waarin christenen en niet christenen wonen. Het op alle vlakken serieus nemen van de norm van publieke gerechtigheid past daarbij.

Is er nog toekomst voor de confessionele politiek over twintig jaar? Met de regelmaat van de klok wordt deze vraag gesteld en even zo vaak wordt de ondergang ervan voorspeld. Wie afgaat op het dalend aantal zetels van de confessionele partijen zou geneigd kunnen zijn de grafredenaars gelijk te geven. Wie ook nog eens in ogenschouw neemt dat de tolerantie voor afwijkende standpunten afneemt, moet wel tot de conclusie komen dat de ruimte voor confessionele geluiden structureel kleiner aan het worden is. Verlichte principes kunnen onder het mom van verlichte politiek akelige trekjes krijgen. Nederland is een overwegend seculier land geworden, zoals onlangs bleek uit het streven van een Kamermeerderheid om ambtenaren die om geloofsredenen geen huwelijk tussen homo’s willen voltrekken te verbieden. Wanneer we deze lijn doortrekken naar de toekomst, valt te verwachten dat de confessionele politiek tot marginale proporties zal krimpen en zich in toenemende mate zal moeten verdedigen tegen harde aanvallen van buitenaf.

Toch zit er iets te gemakkelijks en oneerlijks in deze ontnuchterende analyse.Vooral omdat de confessionele partijen zelf buiten schot blijven. Zij treffen immers geen blaam. Hun wordt slechts de ruimte ontnomen om naar eer en geweten vorm te geven aan het leven conform Bijbelse principes of hierop geïnspireerde beginselen. De anderen, met name de zich fundamentalistisch opstellende seculieren, zijn de schuldigen. Maar of er nog toekomst is voor de confessionele politiek hangt niet in de laatste plaats af van de wijze waarop confessionele politieke partijen zelf op geloofwaardige wijze confessionele politiek bedrijven. In dit artikel zou ik de stelling willen verdedigen dat confessionele partijen een te klein beeld van God maken. Het probleem is niet dat de boodschap van de confessionele partijen niet meer serieus wordt genomen, maar dat confessionele partijen zelf hun boodschap niet serieus genoeg nemen. Een belangrijk voordeel van deze kritische benadering is dat de toekomst niet bij voorbaat vastligt, maar dat de confessionele partijen daar zelf invloed op kunnen uitoefenen.

Christelijke politiek is universele politiek
De valkuil van eigen activiteit van de confessionele partijen is daarbij wel dat ze de eigen politieke agenda te veel verabsoluteren, of zich uitsluitend willen richten op het eigen kleine gelijk, zoals die binnen de eigen achterban beleefd wordt. Hiermee dreigen ze de universalistische intentie van christelijk geïnspireerde politiek geweld aan te doen en, om het zwaar te zeggen, in afgoderij te vervallen. Frappant is nu, dat juist in de ontwikkeling van het christendom tot monotheïstische godsdienst radicaal gebroken is met een denken waarin te kleine goden heilig verklaard worden en waarbinnen vaststaande machtsverhoudingen en natuurkrachten uiteindelijk de koers van de wereld bepalen. Wanneer we denken dat de bestaande orde, zoals die nu is, Gods wil weerspiegelt, dan maken we een te klein beeld van God en van de mogelijkheden op goed leven in Zijn Schepping voor alle volkeren op aarde. Juist de erkenning van de transcendentie van God die de bestaande orde overstijgt, maakt het christendom volgens de analyse van de atheïstische Franstalige wetenschapper Marcel Gauchet ‘de religie na de religie’, met een unieke toekomstgerichtheid en universele zeggingskracht voor de wereld van vandaag. 1)

In het serieus nemen van deze intentie van het christendom ligt de uitdaging en de kracht van de confessionele partijen. De bedoeling van antirevolutionaire en christendemocratische politiek is altijd geweest om idolatrie achter zich te laten, waarin de eigen ideologie absoluut wordt verklaard. 2) Zo is een bekende liberale verleiding om van de uitkomsten van het marktproces alle heil te verwachten. Ook revolutionaire pogingen van marxisten en communisten om van staatswege de hemel op aarde te vestigen zijn jammerlijk mislukt. Erkenning van de pluriformiteit van Gods werkelijkheid, met verschillende werkzame sferen (gezin, scholen, organisaties, bedrijven, overheid, politiek) en daarbij geldende specifieke normen en waarden is daarom voor confessionele politiek altijd een cruciaal uitgangspunt gebleven.

Ook confessionele politiek is echter bepaald niet immuun gebleven voor de valkuil van afgoderij. De levensgrote valkuil van confessionele politiek is dat zij God voor haar eigen politieke karretje spant en Hem een verlengstuk van eigen verlangens en ambities maakt. In de jaren ’10 van de vorige eeuw schaarden prominente theologen zich achter de oorlogspolitiek van keizer Wilhelm, omdat ‘de verdediging van christendom en cultuur geboden was.’ 3) Ooit werd apartheid met een beroep op de Bijbel verdedigd als de wil van God. Nog steeds worden homo’s en lesbiennes mensenrechten ontzegd, omdat ze de natuurlijke orde van gezinnen zouden ontwrichten en worden vrouwen weggezet als gemankeerde mannen. Tot voor kort hadden zwarten in de Verenigde Staten geen burgerrechten, en was er een Bijbelse droom van Martin Luther King voor nodig om de taal van broederschap en verzoening ingang te doen vinden.

Kan het zijn dat confessionele partijen zelf soms een te klein beeld van God maken? Kan het zijn dat confessionele partijen de kracht van het christendom als ‘godenbreker’ te weinig erkennen? 4) De positieve, bevrijdende kracht van zo’n monotheïsme, dat zich sinds de Babylonische ballingschap ontwikkelde, bestaat erin dat te bekrompen beelden over God, beelden die mensen klein en gevangen houden, aan gort worden geslagen. De mogelijk gewelddadige potentie van zo’n religie is, dat ze zich niet alleen op de waarheid beroept, maar deze ook voor zichzelf claimt.

Beperkte in zichzelf gekeerde confessionele agenda’s
Confessionele partijen zijn potentieel sterk, omdat ze publieke gerechtigheid als richtsnoer nemen voor het (politieke) handelen binnen alle sferen c.q. kringen van de samenleving. Maar confessionele patijen hebben deze inzet die een universele reikwijdte heeft, ieder op eigen wijze verengd tot een kleinere agenda met issues waarover absoluut niet te praten valt. Zo heeft het CDA de afgelopen jaren voor alles een economische hervormingsagenda doorgevoerd. Cynisch genoeg lijkt daarbij het enige heilig huisje van het CDA dat van de hypotheekrenteaftrek te zijn. Dit heilige huisje zal omver moeten, juist in het kader van geloofwaardige christelijk geïnspireerde politiek waarbij alleen aan God niet te tornen valt, om ruimte te maken voor positieve alternatieven en een meer genuanceerdere opstelling in deze kwestie. Bovendien heeft het CDA in de politieke samenwerking met de PVV gekozen voor een conservatieve koers en een verdediging van een in zichzelf gekeerd cultuurchristendom, dat in flagrante tegenspraak is met de eigen confessionele beginselen, die niet uitsluitend maar insluitend van aard zijn. 5)

Ook de SGP dreigt met het informeel gedogen van het kabinet in troebel vaarwater terecht te komen. Er is de paradoxale situatie ontstaan dat de partij zich verbindt met een partij die anderen schoffeert en kleineert. De SGP dreigt in een positie te komen waarin haar eigen theocratische confessie zich verengt tot een politiek program, dat een bevoorrechte positie claimt voor de eigen geloofsgroep, waardoor onbedoeld ruimte komt voor vreemdelingenhaat op grond van geloof. Een mogelijke doordenking van het theocratisch ideaal zou ook totaal anders kunnen uitvallen: omdat Gods heerschappij zich niet alleen over christenen maar ook over heidenen en andersgelovigen uitstrekt, dient de overheid juist als dienares van God en in het besef van de pluriformiteit van de samenleving alle levensbeschouwingen gelijk te behandelen. Niet alleen principieel is daar veel voor te zeggen maar ook pragmatisch, omdat de SGP nu aan de tak zaagt waar ze zelf op zit, bijvoorbeeld bij het bijzonder onderwijs. Kort en goed: formeel zou de SGP godsdienstvrijheid moeten erkennen als passend bij haar theocratische confessie en daarbij haar absolute ‘nee’ tegen islamitisch onderwijs kunnen vervangen door een voorwaardelijke instemming. 6)

De ontwikkelingen binnen de ChristenUnie laten evenzeer een spanningsveld zien tussen een breed confessioneel ideaal en een smallere praktijk. Op grond van haar confessionele principes is de partij onder Rouvoet bij uitstek in staat gebleken om een brede christelijk-sociale agenda te voeren (met aandacht voor bijvoorbeeld duurzaamheid). Hiermee heeft zij bewust aansluiting gezocht bij de moderne progressieve buitenwereld en kan zij een bredere groep kiezers aanspreken dan haar traditionele achterban (zoals bijvoorbeeld katholieken). Om de band met de traditionele achterban niet te verliezen, zijn er echter ook geluiden binnen de partij om terug te keren naar de protestants-orthodoxe grondslagen. Maar zo’n terugkeer naar de eigen traditionele agenda, waarin vooral ethische kwesties domineren, zal zeker niet kunnen voorkomen dat de partij maatschappelijk gezien geloofwaardigheid en draagvlak verliest.

De massieve tegenstem, het heilige ‘nee’ op het gebied van abortus en euthanasie, zal plaats moeten maken voor een stellingname waarin positieve, christelijk geïnspireerde en verleidelijke alternatieven centraal staan. In de samenleving zijn deze positieve voorbeelden al volop aanwezig. Zo is er naast verzet tegen euthanasie (als een ontoereikend antwoord op het lijden in de samenleving) een hospice-beweging op gang gekomen. Ook bestaat er naast of zelfs in plaats van verzet tegen abortus een VBOK. De geloofsverantwoording richting de samenleving zal minder moeten lopen via uitwendige gezagslijnen, op grond waarvan men het eigen absolute morele gelijk claimt, maar veel meer via de weg van de innerlijke verlokking. 7) Het is deze positieve en authentieke geloofshouding zonder dwang, die ook op sociaal betrokken niet-gelovigen een onweerstaanbare aantrekkingskracht kan uitoefenen.

Publieke Gerechtigheid als samenlevingsideaal
Het ironische is dat de ruimte voor een authentieke en breed gedefinieerde christelijk-sociale samenlevingsagenda, als uitnodigende confessie voor alle mensen en kringen in de samenleving, groter is dan ooit. Na het communisme hebben ook het staatspaternalisme en het neoliberalisme als alomvattende ideologieën afgedaan. Onder druk van de financiële crisis, de milieu- en klimaatcrisis die mondiale proporties aannemen, is de onderlinge lotsverbondenheid en afhankelijkheid van elkaar groter dan ooit. Paradoxaal genoeg kan deze zogenaamd seculiere tijd daarom met recht als een religieuze tijd worden geduid. 8) Zelfs mensen die religie willen afzweren, zoals de filosofen Peter Sloterdijk en Slavoj Žižek ontkomen niet aan oerreligieuze duidingen van onze human condition.

Volgens Žižek leven we in de eindtijd, waarin vele rampen ons zullen treffen en we het einde van het door en door corrupte wereldwijde kapitalistische systeem zullen meemaken. 9) Ook Sloterdijk ontpopt zich als een klassieke onheilsprofeet. In het apocalyptisch slot van zijn gelijknamige boek komt het adagium ‘Je moet je leven veranderen’ als een absoluut imperatief over de lezer heen. Iedereen, gelovig of niet, zal zijn leven moeten beteren om de aarde te redden van oververhitting en uitputting, die we door het hectische leven in onze aan beweging en groei verslaafde stressgemeenschappen zelf over haar hebben afgeroepen. Op straffe van de ondergang van de gehele menselijke soort zullen we moeten samenwerken, uit onze zelfgekozen beschermingsconstructies moeten komen en globale ‘co-immuniteitsstructuren’ moeten ontwerpen, om zo door ‘dagelijkse oefeningen de goede gewoonten van het gemeenschappelijk overleven eigen te maken.’ 10)

Maar zoals de confessionelen en onze oermoeders en vaderen uit de tijd van de Babylonische ballingschap weten: Zonder visie komt het volk om. Deze visie hoeven we niet uit alle macht zelf te ontwikkelen. Wanneer we denken dat we het alleen moeten doen, dreigen we onder de last van die verantwoordelijkheid te bezwijken. Het mooie van een geloofwaardige confessionele koers is dat een dergelijke kramp niet nodig is. Juist het besef te leven in ultieme afhankelijkheid, juist het besef dat het leven een gift is, geeft de ruimte om ook aan anderen te geven. 11) Het is die ontkramping die vrijgevig maakt richting anderen en daadwerkelijk de ruimte schept om je op tal van manieren in verschillende sferen (gezin, school, werk en in de politiek) in te zetten voor ‘het opbloeien van anderen binnen een gedeelde wereld’. Dat is precies wat we onder Agapè moeten verstaan en waar Paulus zo laaiend enthousiast over was en die het christendom zijn ongekende en universele kracht meegaf.

Agapè, dat is de kracht die een gemeenschap in het leven roept en die ieder mens met de individuele eigenheid uitnodigt tot participatie op voet van gelijkwaardigheid, omdat ieder mens, ongeacht achtergrond, nationaliteit, geloof, geaardheid beelddrager Gods is. 12) Het is daarom dat confessionele partijen in principe goed toegerust zijn om samen met andere niet-confessionele partijen zo’n brede agenda met overtuigingskracht te voeren. Binnen zo’n agenda staat de samenleving centraal. Deze civil sphere is gebouwd op de premisse dat mensen niet alleen gaan voor het najagen van eigenbelang, maar ook op het helpen van de ander gericht zijn. 13)

Maar er zullen binnen de verschillende confessionele partijen nog heel wat heilige huisjes en bij nader inzien te smal gedefinieerde opvattingen moeten sneuvelen, voor het zover is. Maar dat is precies de bedoeling in het besef dat alleen God heilig is. Te mogen leven in de ruimte van die waarheid die veel groter is dan wij zelf bevatten kunnen, dat schept als vanzelf verplichtingen, ook politiek, misschien wel op een veel grotere, ruimhartiger en verrassender wijze dan wij zelf denken kunnen. 14) Ja, er is nog volop toekomst voor confessionele politiek, maar dan zal ze haar eigen universele boodschap wel serieus moeten nemen, een boodschap niet bedoeld om de eigen slinkende achterban te behagen, maar voor het welzijn van ‘heel het volk.’


Verwijzingen

  1. Zie zijn analyse in The Disenchantment of the World: A political History of Religion.
  2. Zie uitgebreid in: David T Koyzis, Political Visions and Illusions. A Survey and Christian Critique of Contemporary Ideologies, 2003.
  3. Zie voor een fascinerende beschrijving van deze schokervaring Barth in De Romeinenbrief  ‘De mens heeft de  waarheid, namelijk Gods heiligheid, ingepalmd en ingekapseld, op zijn maat toegesneden en daarmee van haar ernst en haar draagwijdte beroofd, haar onschadelijk en nutteloos gemaakt, in onwaarheid omgezet.’ Zoals bekend is de invloed van Barth in Nederland ook politiek gezien merkbaar. Na de Tweede Wereldoorlog trokken personen uit verschillende politieke partijen de conclusie dat het definitief niet meer geloofwaardig is om God voor partijpolitieke karretjes te spannen. De door de SDAP gewenste partijpolitieke ‘doorbraak’ is mede door de theologie van Barth ingegeven. Christelijke of christendemocratische politiek is volgens hen dus een contradictio in termines. Hiermee voor het gemak vergetend dat volgens Barth strikt genomen geen enkele politieke keuze, zich theologisch laat verantwoorden om de doodeenvoudige reden dat de mens ‘zondig, zelfgenoegzaam en autistisch’ van aard is en men niet voor zichzelf of de eigen confessionele stroming bezit van de waarheid kan claimen.
  4. Ontleend aan: Marc De Kesel. Goden Breken, 2010 Amsterdam: Boom.
  5. Zie bijvoorbeeld de krampachtige met taboes omgeven discussie rond de (on)verenigbaarheid van islam en democratische rechtsstaat. Niet vergeten moet worden dat het democratisch zoeken naar waarheid (die zich in deze laatmoderne tijd niet anders laat tonen dan in de ontmaskering van onwaarheid en dwang) authentieke religieuze bronnen heeft binnen alle monotheïstische godsdiensten, ook binnen de islam. Zie hiervoor Zonder geloof geen democratie, Christen Democratische Verkenningen, zomer 2007 en recent de Anton de Krom lezing 2011 door Ab Klink ‘Mensenrechten zijn voor alle mensen’.
  6. Langs dezelfde lijn is het volledig voorstelbaar en verdedigbaar dat er mede onder druk van de mogelijke gevolgen van het vonnis van de Hoge Raad (waarin bepaald wordt dat de SGP vrouwen niet anders mag behandelen dan mannen) een interne partijdiscussie tot stand komt op grond waarvan het massieve ‘nee’ tegen passief vrouwenkiesrecht vervangen wordt door een alternatieve positiebepaling die volledig recht blijft doen aan de uitgangspunten van de SGP.
  7. Zie voor deze voorbeelden en verwoording van de achterliggende motivatie: Govert Buijs ‘Hoera voor het leven’. Calvinistische levenskunst in: Koert van Bekkum (red) Toekomst voor de gereformeerde traditie, 2004, Uitgeverij Nederlands Dagblad, pp.19-42.
  8. Zie ook Charles Taylor in A Secular Age die bij de these van een seculiere tijd fundamentele vraagtekens plaatst die helaas niet tot in de titel van zijn boek zijn doorgedrongen.
  9. Zie in: Žižek Living in the End Times.
  10. Peter Sloterdijk. Je moet je leven veranderen, 2010, Amsterdam: Uitgeverij Boom.
  11. Zie voor een vergelijkbare positiebepaling ook: Jan Schippers en Johan Polder, ‘Bijbelse visie op economie: relaties uitgangspunt’ in Reformatorisch Dagblad, 15 oktober 2011.
  12. Ontleend aan de Oecumene lezing van Govert Buijs ‘God is terug, maar de kerk moet nog even wennen (laat staan de intellectuelen); 18 januari 2008, Utrecht.
  13. Zie uitgebreid in Jeffrey C Alexander, The Civil Sphere, 2006, Oxford: Oxford.
  14. Zie ook Erik Borgman voor een vergelijkbare positiebepaling in: Overlopen naar de barbaren. Het publieke belang van religie en christendom, 2010. Geloven betekent voor Borgman steeds weer het lef hebben over te lopen naar de barbaren en te onderzoeken wat er buiten de grenzen van het eigen gelijk en het eigen geloof aan waardevols te vinden is. In dit overlopen ligt volgens hem het publieke belang besloten van religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder.
Thema: