Wees niet onverschillig!

Overwegingen en lezingen, 3 november 2011, door Jan Prij

Rotterdam, 30 oktober 2011
Lezingen: Spreuken 9:1-18 en Mattheüs 25:1-13

Het is  een ongemakkelijke tekst: de gelijkenis van de dwaze en wijze meisjes. Bij de vraag wat wijsheid of dwaasheid is, gaat het er blijkbaar behoorlijk om spannen. Dan doet het er echt toe wat je kiest. Hier nu eens geen gelegenheid om achterover te gaan leunen en ons te verheugen in de schier onuitputtelijke liefde en vergevingsgezindheid van de Eeuwige: er kan een moment komen dat het allemaal te laat is.

Waar andere evangelieteksten ons op radicale wijze de deugd van het gezamenlijk delen voorhouden, laten hier de wijze meisjes weten, dat er van het delen van de olie geen sprake kan zijn. Waar we op andere plekken in het evangelie worden aangemoedigd om ons geen zorgen voor morgen te maken, zien we hier een grotere dreiging opdoemen. Als we niet uitkijken, resteert een duister toekomstbeeld, waarbinnen de deuren definitief gesloten zijn en er geen enkele ruimte meer is voor hoop. “Heer, laat ons binnen” roepen de dwaze meisjes, maar er is geen pardon en de deur gaat definitief dicht als de Heer antwoordt “Ik ken jullie werkelijk niet”. Hoe het buiten die deuren is, wordt vlak voor dit verhaal en elders in het evangelie duidelijk genoeg gemaakt: daar is het bepaald geen lolletje en vol van geween en tandengeknars.  Hoe moeten we deze vreemde en angstaanjagende tekst zien in het licht van de bevrijdende boodschap van het evangelie?

Om daarvan iets te begrijpen, moeten we het verhaal binnen de context van heel de vertelling van evangelist Mattheüs verstaan. Zijn uitgangsvraag is: Kunnen wij in deze wereld nog iets verwachten van het Koninkrijk van God? Heeft het nog zin om op gerechtigheid te hopen, terwijl er zoveel mis gaat in de wereld? Jezus zelf leefde in die verwachting van het koninkrijk dat op het punt stond aan te breken: ‘Bekeer je, want het koninkrijk van de hemel is nabij gekomen’ zegt Jezus, in navolging van de profeet Johannes, aan het begin van het evangelie naar Mattheüs. Maar is die belofte van Jezus niet al te naïef gebleven en uitgelopen op de dood aan het kruis? Want waar is het Koninkrijk van God gebleven, waar Hij het altijd over had? Daar is toch niets van terecht gekomen, als we eerlijk zijn? Wordt het niet eens tijd om nuchter en realistisch te zijn en te stellen dat de cyclus van terugkerende ellende in de wereld niet te keren is, omdat de mensen  nu eenmaal slecht zijn en de knechten van vandaag de onderdrukkers van morgen zijn?

De evangelist Mattheüs keert zich in dit verhaal krachtig tegen dit nuchter realisme, dat hij als ‘dwaasheid’ te kijk zet. Om het enorme belang van een ‘wijze’ positiebepaling in deze Goddelijke Koninkrijkszaak te benadrukken, plaatst Mattheüs de gelijkenis van de dwaze en wijze meisjes direct nadat in het voorafgaande hoofdstuk over de ondergang van de bestaande wereld en de wederkomst van de Heer gesproken is. Stel je voor dat je dan voor de Eeuwige zou staan, waar kies je dan voor? Hoe zou je willen en kunnen leven als je werkelijk beseft dat  je leven morgen  ook zomaar afgelopen kan zijn? Welke positie neem je in, nu de oude wereld op het punt staat ten onder te gaan? Precies staande in dit crisismoment, begint de gelijkenis van vandaag.

Dan, in zo’n nacht, zal het met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien meisjes die hun olielampen hadden gepakt en eropuit trokken, de bruidegom tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs en …. Omdat de bruidegom op zich liet wachten werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. Interessant is, dat het onderscheid er blijkbaar niet in zit dat de wijze meisjes nog wakker kunnen blijven, bijvoorbeeld omdat ze op basis van een bepaald kennisprivilege precies de gangen van de Heer kunnen inschatten, terwijl dat voor dwaze meisjes niet zo is.

Het onderscheid  tussen wijs en dwaas zit ’em in de wijze waarop beiden op de komst van hun Heer reageren. Midden in de nacht klonk er luid geroep: “Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet.” Dat wekte de meisjes en ze brachten hun olielampen in orde. De dwaze meisjes hebben echter te weinig olie voor hun lampen en hun lampen gaan al uit, voor ze goed en wel op weg zijn. Vervolgens denken ze dat de wijze meisjes dit probleem wel even voor hen oplossen. Maar zo werkt het niet!

Om te begrijpen waarom dat zo is, moeten we iets meer weten over de betekenis van olie in de bijbel. Daar staat olie voor de vreugde van de wet. Het is niet voor niets dat Jezus in het volgende hoofdstuk van het Mattheüsboek met kostbare olie wordt gezalfd. Hij is de immers ultieme belichaming van de wet. Als je zijn levenswijze volgt zul je werkelijke vreugde vinden, dwars tegen het cynisme in. Wijsheid om vreugde in de vervulling van de Goddelijke wet te vinden en te ontdekken dat er geen beter leven is dan een goed leven.  Niet het leven zoals het nu is, is daarbij de maat der dingen, maar  het leven zoals God het bedoeld heeft. Een wereld waar volgens de zaligsprekingen die Jezus aan het begin van het evangelie uitspreekt, geluk is voor de treurenden en zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid verzadiging vinden.

De bestaande orde zal moeten veranderen om ruimte te maken voor het enige dat werkelijk heilig en onaantastbaar is; de goedheid van de Eeuwige, die staat als een onwankelbaar huis. ‘De vreze des HEREN is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand’ lezen we  in Spreuken. De omslag die langzamerhand in dit boek wordt gemaakt – en in Prediker en Hooglied, de andere wjsheidsboeken uit de bijbel – is dat geloof niet vraagt om het beamen van algemene tegeltjeswijsheid die de bestaande orde bevestigt, maar om een persoonlijke betrokkenheid en ommekeer, die de mens tot in zijn ziel raakt en de moed geeft om bestaande, onrechtvaardige verhoudingen te veranderen.

Maar precies deze claim wordt door de houding van de dwaze meisjes betwist. ‘Ja dat gepraat over dat Koninkrijk van u, van vrede en gerechtigheid, is schitterend natuurlijk, maar kan het niet een beetje minder? Als we ons alleen maar aan de aardse wetten en regels zouden houden, dat is dat toch al mooi genoeg? Bovendien: al die hooggestemde idealen, daar zijn wij niet goed op voorbereid.  Kunnen we niet meeliften op anderen, want wie zijn wij nu om het verschil te kunnen maken, dat kleine beetje olie meer is toch een druppel op de gloeiende plaat?’ De dwaze meisjes zijn cynisch geworden en denken dat de wereld altijd in hetzelfde kringetje zal blijven doordraaien en dat er toch niets wezenlijks veranderen zal. En als het dan toch per se anders moet, laat de anderen dat dan maar doen, mensen die wijzer, machtiger en beter toegerust zijn dan zij.

Aan zulk uitstel en ontduikgedrag heeft Jezus een grondige hekel. Sterker nog: volgens Jezus spreekt God iedereen persoonlijk aan en klinkt er zoiets als: ‘Alleen jij kunt het verschil maken, niemand anders kan dat voor je doen. Wanneer je denkt dat anderen het maar voor jou moeten opknappen, gebeurt er niets, wordt je futloos en passief en eindigt je leven in gejammer en geklaag. Aan zo’n houding gaat de wereld ten onder. Wanneer we zo leven, worden we buitengesloten en gaat de poort naar het Koninkrijk definitief dicht. Doe mee en vind vreugde in de vervulling van de Goddelijke wet, speel zonder dralen in op mogelijkheden die achter de aardse werkelijkheid verscholen liggen en die verwijzen naar de werkelijkheid van God, naar plekken waar het goed is, rechtvaardig en vreugdevol om te zijn.’ Daar aan kunnen bijdragen, dat is toch fantastisch! Niet voor niets volgt direct na deze gelijkenis, als slot van dit hoofdstuk, de gelijkenis van de talenten. Is het niet onzinnig om onze talenten te begraven uit angst iets verkeerds te doen?  Is het niet gaaf om ons met hart en ziel voor zo’n Koninkrijk in te zetten?

Hoe staan wij zelf in deze gelijkenis? Kennen we niet al te goed de houding van de dwaze meisjes? Dat dat gepraat over het koninkrijk van vrede en recht eigenlijk te veel van het goede is? Dat we maar beter kunnen berusten in de  honger in de wereld en het harde lot van vreemdelingen? En laat de crisis in Europa en het milieu niet zien, dat we menen de noodzakelijke maatregelen wel te kunnen uitstellen tot morgen? Wij willen vooral prettig leven en vasthouden aan onze riante westerse levensstandaard, zelfs in de wetenschap dat we daar daarmee de aarde uitputten en overvragen. Volgens Jezus komt van dit uitstel afstel en komen we er helemaal niet mee weg door ons portie dan maar aan Fikkie  te geven. Hoe vaak zeggen we niet: ‘Ik ben nu niet in de juiste positie om een bijdrage te leveren.  Ik heb nu geen tijd, ik zit in een verkeerde baan of positie en ik ben niet machtig, wijs of talentvol genoeg om een bijdrage te leveren aan een leven dat werkelijk de moeite waard is.

Maar Jezus zegt in het Mattheüs evangelie: Bekeer je, want het koninkrijk is vlak bij je, het ligt ergens vlak bij de plaats waar je nu bent, verborgen. Waar dan ook kun je een bijdrage leveren aan goede verhoudingen, die minder onrechtvaardig zijn, kun je het lijden verlichten door mensen met raad en daad terzijde te staan en kun je proberen vormen van duurzaam samenleven gestalte te geven. Zet je in met hart en ziel in de verwachting dat het koninkrijk op aanbreken staat, in weerwil van tekenen die juist de andere kant op wijzen. Dat is de dwaasheid van het geloof die tegelijkertijd zijn diepste wijsheid is.

Het is wijs om te denken dat het anders kan met economie en met de banken. Het is wijs om te denken dat we klimaat en milieuproblemen kunnen en moeten aanpakken en dat we niet maar kunnen leven alsof het  allemaal niet op kan. Pas door zulke wijsheid is goed leven mogelijk en wanneer we die wijsheid inzetten, hoeven we niet te vrezen ten onder te gaan. Er niet in berusten dat het gaat zoals het gaat, dat is het ultieme geloof en nuchtere realisme waarvan ons hele aardse voorbestaan afhangt. Alleen zo’n geloof kan ons redden.

Deze wijsheid, deze bekering, vraagt ook een omslag van de kerk. Volgens een recente visienota van de PKN ‘De hartslag van het leven’ zouden we een christelijke canon moeten gaan invoeren, alsof we daarmee de gangen van de Heer beter kunnen nagaan. Maar met goedbedoelde christelijke tegeltjeswijsheden komen we niet ver en is de wereld niet geholpen. Maar misschien is de kerk daar niet in geïnteresseerd en vooral met zichzelf bezig.

Volgens een schrijven van de jonge student theologie Jan Bart Alblas in het tijdschrift Woord en Dienst ‘mist de kerk ballen’. Ik las erover in het redactioneel commentaar van Trouw op donderdag 20 oktober 2011. Ik citeer: ‘Deze jonge opstandige theoloog wijst er terecht op dat kerken te lief worden, alsof ze op een roze wolk van naastenliefde boven de wereld drijven. Het christendom stelt naastenliefde centraal, maar biedt ook een radicaal ideaal en ondergraaft daarmee de bestaande wereld. Kijk naar wat er verkeerd is, besef dat en doe er wat mee: dat is het christelijk geloof ook. Noem het de stevige kant van een kerk, ze kan mensen wakker schudden uit hun routine, bevrijden uit hun dagelijkse tredmolen en hen helpen om een draai te geven aan hun leven.’

Het verhaal van vandaag doet vermoeden dat vrouwen, wijze meisjes, bij uitstek geschikt zijn om ons deze stevige kant van het geloof te kunnen laten zien: ‘Bekeer je en geef een draai aan je leven. Laat je niet meezuigen door cynisme en angst, want het koninkrijk is vlakbij gekomen, je kunt er zelf aan bijdragen, door in te spelen op dat wat goed en rechtvaardig is.’ Wees als de wijze meisjes en geloof dat een beetje extra olie, die alleen jij bij je dragen kan, een wereld van verschil kan maken. Wees wijs en denk niet dat het lijden en de dood zal overwinnen.

Alleen leven in het besef van Jezus, dat het koninkrijk van God dichtbij is gekomen en vlak onder onze eigen handen en voeten verborgen ligt, brengt het goede leven dichterbij. Alleen zo’n levenswandel is sterker dan de dood. Jezus zegt aan het einde van het evangelie van Mattheüs: Wees niet bang. Ik zelf zal je in Gods naam behoeden en bewaren. Ga weg van het graf en wordt mijn discipel. Zoek allereerst Gods gerechtigheid op aarde en leef in het licht en de verwachting van Zijn Koninkrijk. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’ In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Zo moge het zijn.

Thema: