Uit de schaduw stappen

Overwegingen en lezingen, 9 juni 2013, door Jan Prij

Rotterdam, Bergsingelkerk 9 juni 2013
Lezingen: 1 Koningen 17:17-24; Lucas 7:11-17

Bestaat God wel ‘echt’?
Over deze vraag wordt veel nagedacht onder filosofen en theologen.
Het is niet zo’n bijbelse vraag
alsof God een grijpbaar ding of wezen is, die we in hokje kunnen stoppen.
Maar zo is het helemaal niet.
God is de Oneindige die niet in een beeld te vangen is.
God, zo zeggen de verhalen uit de bijbel, is de Eeuwige
die we niet naar ons eigen beeld kunnen manipuleren
Hij is de Levende die we niet moeten verengen
tot een doodse figuur uit een wassenbeeldenmuseum.
Een meer bijbelse en diepzinniger vraag is deze:
besta jij wel echt? Of ben je in de verstokte beelden over jezelf gaan geloven?
Leef jij wel ‘echt’ of is het oneindige verlangen in je ziel opgedroogd?
Over deze spannende vraag gaat de evangelietekst van vandaag
die op een verhaal uit de Hebreeuwse bijbel is geënt.
In beide verhalen draait het om een zoon van een weduwe die sterft.
In beide verhalen keert de levenslust in de jongen terug
en in beide verhalen wordt de jongen aan de moeder teruggeven.

De evangelist Lucas heeft zijn verhaal opgeschreven
met dat bekende verhaal uit de Tenach uit 1 Koningen 17 in het achterhoofd.
Jezus zet volgens Lucas het verhaal van God in de geschiedenis voort.
Hij belichaamt de bevrijding en reiniging van het volk Israël.
Hij is het die alle mensen tot hun ware bestemming brengt
Hij staat voor een wereld waar ruimte is voor weduwe en wees,
een wereld die gastvrijheid betracht aan de vreemdeling
zoals de weduwe, -die bekend staat als de weduwe van Sarfath-
doet voor profeet Elia
Zij maakt ruimte voor de ander om te leven,
zelfs nu zij en haar zoon in zak en as zitten.
Juist voorafgaand aan de passage die we vandaag lezen, heeft de weduwe voor de vreemdeling, die zij bij de poort van de stad heeft ontmoet
een kleine koek gebakken van het weinige meel en olie dat nog beschikbaar was, en zie, het meel in de pot in de olie in de kruik raakten niet op,
zodat er ook voor haar en haar zoon voedsel beschikbaar blijft.
En zij verleent Elia als een ware gastvrouw zelfs onderdak.
En nu gaat juist haar enige zoon dood? Dat kan toch niet waar zijn!
Dat is toch zo oneerlijk en wrang als wat!
Eeuwige, Mijn God, waarom treft u juist deze weduwe, die mij gastvrijheid verleent door haar zoon te doden’? zo schreeuwt de profeet Elia het uit.
Hij smeekt de Eeuwige de levensadem terug te laten keren in de borst van het kind en hij gaat tot drie keer toe op hem liggen.
De Eeuwige, met ontferming bewogen, hoort het smeken van de profeet,
brengt de levensadem in de jongen weer opgang, en Elia geeft de jongen levend en wel weer aan zijn moeder terug.

Het evangelie verhaal van Lucas
werpt nieuw licht op dit bekende verhaal uit de joodse geschriften.
In de vertaling van Nico ter Linden luidt het begin van de tekst:
“en het geschiedde dat Jezus naar een stad reisde, Naïn genaamd. Zijn discipelen en een grote schare reisden met hem mee. Toen hij de poort van de stad genaderd was, zie een dode werd uitgedragen, de eniggeboren zoon van zijn moeder, een weduwe. Veel volk vergezelde haar”

Twee stoeten stuiten op elkaar die van Jezus, de stoet van het nieuwe leven op weg naar Naïn -hetgeen ‘Lieflijke’ betekent-
en een stoet van de dood op weg naar het graf.
Zo’n rouwstoet is een optocht waarin luidkeels wordt gejammerd, zeker ook nu, want, zeg nu zelf, wat is er triester dan een weduwe
die haar eniggeboren zoon moet begraven?
De jongen was niet alleen haar trots en glorie, hij was ook haar enige resterende bestaanszekerheid na het verlies van haar man, hij was haar toekomstige oudedagvoorziening.
Deze weduwe van Naïn leeft voort dankzij en door haar kind.
En alles wijst erop dat de jongen nooit iets anders zou kunnen zijn dan dat:
de enige zoon van zijn moeder.
Bovendien moet hij ook nog eens de lege plaats van zijn vader vervangen.
De jongen groeit op naast iemand die met al haar liefde en goede bedoelingen een lange schaduw over zijn leven werpt.
Maar de moeder heeft niet opgemerkt dat zij hem met al haar liefde
letterlijk het leven benam. Haar treft geen schuld. Zij heeft zich enkel in haar wanhoop aan hem vastgeklampt. Hij was immers haar enige toekomst!
De jongen klein nog, waarschijnlijk zo’n 10 tot 12 jaar- zou binnen enkele jaren een gezin kunnen stichten en dan blijvend haar steun en toeverlaat zijn.
Maar de tragiek van het verhaal is dat de jongen omkomt in de schuldgevoelens bij elke poging een stukje eigen leven te beginnen.
Als hij eens het gezelschap van zijn vrienden zoekt, dan voelt hij zich schuldig tegenover zijn moeder. En telkens als hij het huis verlaat, is het alsof hij zijn moeder in de steek laat.
En ook als hij, vanuit zijn verloren jeugd, al aan een eigen vrouw en gezin probeert te denken, dan lukt dat niet.
Dan is het net alsof hij in gedachten overspel pleegt.
Alleen voor haar is hij er toch?
En zoals hij maar al te goed weet:
een zoon mag zijn moeder niet aan haar lot overlaten, dat is ook nog eens strijdig met het vierde gebod dat men zijn vader en moeder moet eren
en zeker als zij in moeilijkheden verkeren.
De jongen zit klem en het is zo duidelijk als wat:
Zijn eigen leven is al opgehouden te bestaan
nog voor het goed en wel begonnen is.
Hij is zo dood als een pier.

Voor de stadspoort van Naïn komt de stoet van de dood de stoet van de opstanding tegen.
Naar goed joods gebruik zou Jezus als uiting van medeleven de rouwstoet een eindje moeten vergezellen, om te wenen met de wenenden.
Maar Jezus gaat niet mee met de jammeroptocht.
Als hij de weduwe ziet, doet hij door ontferming bewogen juist iets anders:
hij brengt de rouwstoet tot staan en zegt tegen haar
‘Weeklaag, niet meer!’
Daarin klinkt zoiets door als:
Als je niet ophoudt over het verlies van je man te treuren en alles blijft verwachten van je zoon, dan heeft hij geen lucht meer om te leven.
Stop daarmee!
Je mag je zoon niet als je eigendom blijven opeisen.
Hij kan er alleen voor je zijn als hij zijn eigen leven kan gaan leiden.
Je kunt hem alleen behouden als je hem loslaat.
Begin er eens mee, zelf te leven!
Kijk niet om, naar wat er in het verleden is gebeurd,
maar richt de aandacht op je eigen leven en probeert daar iets van te maken. Houd ermee op je afhankelijk op te stellen, want je wurgt degene op wie leunt.

En tegen de zoon op de lijkbaar zegt hij: ‘Jongeman, ik zeg je sta op!
In de ruimte van die tekst klinkt zoiets door als:
Ga op eigen benen staan en leef je eigen leven. Sta op!
Wees geen moederskindje en kom onder de schaduw van je moeder rok vandaan. Je bent overvraagd zeker, maar ook verwend geraakt.
Ga je bezinnen op je eigen kracht en je eigen unieke roeping
Ja, ik weet wel dat ze zeggen dat je je vader en moeder moet eren,
en ik zal dan geen tittel of jota aan afdoen.
Maar weet je wel wat dat woord betekent?
Het eren van je vader en moeder betekent dat je je ouders respect toont,
het betekent dat je hun geschiedenis voldoende gewicht moet geven,
zodat je deze zelf niet hoeft te herhalen.
Maak hen voldoende zwaar, zodat je hen op afstand kunt houden.
Het respecteren van je ouders betekent hen op afstand kunnen zetten.
En alleen als je geen kopie van je vader bent
kun je je moeder terzijde staan.
En de dode, die zich op zijn uniciteit aangesproken voelde,
richtte zich op en begon te spreken.

Dit verhaal van vandaag heeft nog niets aan actualiteitswaarde ingeboet.
Kinderen die geen eigen toekomst hebben
omdat ze bestemd zijn het pad van vader of moeder te herhalen
Ouders die hun kinderen niet los kunnen laten,
en hun eigen angsten en verlangens in hen projecteren tot een stenen beeld.
Die soms zo wanhopig zijn over hun eigen onmacht,
dat ze letterlijk geen andere uitweg zien, dan zichzelf en hun eigen kinderen
de dood in te jagen.

Kinderen die geen toekomst hebben omdat de middelen van bestaan hen simpelweg ontbreken.
Volgens de bijbelse geschriften ligt onze werkelijke menselijke vrijheid erin
dat onze toekomst niet een herhaling van het verleden hoeft te zijn.
Daarin lag hoop, geloof en liefde van wet en profeten:
dat de eindeloze herhaling van macht en geweld in de geschiedenis gebroken kan worden en dat het aanschijn van de aarde vernieuwd kan worden
doordat we zorgdrager zijn voor elkaar,
omdat we elkaar respect en ruimte van leven gunnen.
Dat we omzien naar de wees, weduwe en vreemdeling
omdat er ook naar ons is omgezien.

Maar we kunnen er alleen maar zijn voor elkaar zijn
als we eerst op eigen benen hebben leren staan
en niet de geschiedenis van onze vader en moeder overdoen.
Volgens een wijsheid uit de Talmoed is het de plicht van iedere mens in het volk Israël om op waarde te schatten dat hij in deze wereld uniek is door zijn geheel eigen karakter en dat er nooit iemand is geweest die aan hem gelijk is.
De allereerste taak van ieder mens is de verwezenlijking van zijn unieke, nooit eerder voorgekomen mogelijkheden en niet de herhaling van iets wat iemand anders, ook al was het grootste van allen, al heeft voortgebracht.
Dit idee heeft Rabbi Soesja even voor zijn dood zo uitgedrukt:
‘In de andere wereld zal mij niet worden gevraagd: “waarom ben je niet Mozes geweest?”. Mij zal worden gevraagd: “waarom ben je niet Soesja geweest?”
Je hoeft geen Mozes te zijn, geen Jezus, geen Gandhi, Martin Luther King of Florence Nightingale, In Godsnaam niet!
Zij zijn er al geweest, jij nog niet!

Het gaat erom je eigen unieke verlangen
om bij te dragen aan een wereld die goed rechtvaardig en mooi is,
productief te maken.
Dat kan alles zijn, in het klein en in het groot,
maar houdt niet op met deze diepste dromen te dromen,
want jouw meest eigenwijze dromen maken het leven de moeite waard.

Pas zag de ik laatste uitzending van College Tour met schrijver
AF Th van der Heijden. Hij en zijn vrouw verloren 3 jaar geleden hun zoon Tonio, 21 jaar jong en Van der Heijden schreef er een gelijknamige roman over.
Het noodlot heeft hen getroffen en de leegte en het verdriet blijven
maar er kierde ook licht door de leegte, het verdriet en het noodlot heen.
Dat was toen Van der Heijden zijn zoontje op beeld terug zag
bij Hanneke Groenteman op TV als een klein jochie van een jaar of 10.
“Het was minder moeilijk om hem terug te zien dat ik had gedacht”
zei Van der Heijden:
“… zijn opgewektheid straalt over de dood heen.”
En er kierde licht aan het einde van de uitzending toen hij de studenten, leeftijdsgenoten van Tonio een slotadvies gaf:
“Schroom niet te blijven dromen in het leven van alledag
Droom vruchtbare dagdromen die je in beweging zetten
die productief maken wat je ten diepste ter harte gaat
want daar gaat het om”

In de naam van de Levende
die zijn enig geboren zoon verloor
en wiens opgewektheid ons nog dagelijks tegemoet straalt
Hij die mensen teruggaf aan het leven en elkaar
Hij die droomde van een rechtvaardige wereld voor iedereen
Hij die wist van tragische dingen die verkeerd gaan
en die mensen losmaakte van de ketenen van schuld.
-Lucas verhaalt daarover aan het einde van zijn evangelie-
als Jezus op het moment dat hij door macht en geweld aan het kruis genageld is,
de onsterfelijke woorden spreekt:
“Vader vergeef hen, want zij weten niet wat ze doen”

Ja waarlijk, zo wordt nieuw leven weer mogelijk
Zo kan ons hart en uw wereld weer opnieuw tot bloei komen
Zo kunnen we uit de schaduw stappen, en staan in het volle licht van Uw Liefde.

In de naam van de Levende die zo echt is
als de ongrijpbare ademtocht van ons bestaan
als het oneindige verlangen in onze ziel
als de liefde voor onze naaste
de niet te stillen hartstocht voor waarheid en goedheid
die deze wereld, waar dan ook en hoe dan ook,
mooi zal maken en tot zijn bestemming zal brengen
Zo moge het zijn.

 

Thema: