De Zwarte Zwadderneel

Overwegingen en lezingen, 12 december 2012, door Jan Prij

Rotterdam, Buurtkerk, 9 december 2012
Lezing: Maleachi 3:1-4 en Lucas 3:1-6 

Sommige van jullie kunnen ze vast wel: de avonturen van Olivier B. Bommel
en Tom Poes opgetekend door Marten Toonder.
Het is dit jaar 100 jaar geleden dat Marten Toonder in Rotterdam geboren werd
en vandaar dat er over zijn leven en werk nu veel te doen is.
Een van de meest boeiende figuren uit de verhalen van Marten Toonder is de Zwarte Zwadderneel. Op de kaft van een van de boeken die recent is uitgekomen, staat hij samen met heer Bommel afgebeeld, en als het goed is heeft iedereen een kopie van dat plaatje gekregen.
Zoals jullie kunnen zien, is de Zwarte Zwadderneel een kleine, strenge en tobberige figuur met dunne lippen en striemende ogen. Hij draagt zwarte kleren en heeft altijd een zwarte paraplu bij zich en waar hij  gaat, regent het boven zijn hoofd, ook als overal om hem heen de zon schijnt.
Volgens de Zwarte Zwadderneel moeten mensen zich bekeren van hun lichtzinnige levenswandel, omdat het anders helemaal fout zal gaan.Hij typeert kasteel Bommelstein als een verdorven oord omdat er appeltaart gegeten wordt, een café is een poel van verderf en ook in hem zelf woont de zonde van de ‘ijdelheid en de hovaardij.’

De Zwarte Zwadderneel lijkt wat op een calvinistische boeteprediker.
Hij vertelt je dat het helemaal anders moet met de wereld, dat je niet feest mag vieren en appeltaart mag eten, omdat dat lichtzinnig en hovaardig is. Maar zoiets draait uit op een deprimerend verbod om te genieten, zonder dat  je enig idee hebt hoe je dan wel een positieve draai aan je leven kunt geven. Je voelt je er alleen maar machteloos en schuldig door.

In een van de verhalen heeft onze sombere broeder echter het licht gezien.
Daar heeft het in zwart geklede mannetje zijn paraplu niet meer bij zich. Hij heeft een bekering doorgemaakt en gaat nu als “blijdschapper” door het leven. Hij is niet meer de sombere onheilsprediker die tot geen enkele vreugde in staat is, maar is juist iemand die aan de wereld blijdschap wil verkondigen.

Ik heb de Zwarte Zwadderneel  vandaag meegenomen omdat deze figuur de uitersten belichaamt, van wat wij vaak voor profeten zijn gaan houden.Aan  de ene kant de onheilsprofeten, de doom and gloom predikers die zeggen dat de wereld  ten onder zal gaan, de  pessimisten en de zwartkijkers bij wie het altijd regent, ook al schijnt de zon.  Aan de andere kant de “blijdschappers”, de goed nieuws brengers, de halleluja-gelovigen, de goeroes, krachtpatsers en mooi weer praters die zeggen dat alles goed zal komen, zolang je hun evangelie maar volgt.

Deze twee gezichten  van de profetie, van aardedonker pessimisme tot een zelfverzekerd hemels optimisme, komen we ook wel tegen in karikaturen die van de bijbelse profeten zijn gemaakt. Van Johannes wordt bijvoorbeeld wel gezegd dat hij een boeteprediker was. Hij was dan wel niet in het zwart gekleed, maar hij had wel een verwilderd uiterlijk, droeg een kleed  van kamelenhaar en hij at sprinkhanen. En wees hij zondaars op het laatste oordeel en riep hij hen op zich te bekeren omdat het anders slecht met hen zou aflopen. Ook de profeten van het Oude testament staan bekend om hun zeer kritische en donkere vergezichten. In de profetie van Maleachi zien we daar iets van terug,
Deze laatste kleine profeet uit het Oude testament, van wiens uiterlijk en kleding we helemaal niets weten, ging behoorlijk te keer tegen de huichelarij en de schijnheiligheid van de offerpraktijken van de priesters in zijn tijd.
Als jullie je niet bekeren, dan zal het slecht met jullie aflopen
“Je nakomelingen zullen worden bedreigd en het vuil van jullie feesten zal je in gezicht geworpen worden” zo waarschuwt hij hen, vlak voordat het tekstgedeelte van vandaag  begint
En van Jezus, de grote profeet die ook opriep tot bekering wordt soms juist een blijdschapper gemaakt.
Hij is ten slotte toch de brenger en de belichaming van het blijde nieuws van het komende Koninkrijk van God en dat alles goed zal komen?
Wanneer we zijn geboden maar volgen, dan zullen we gered worden en  komen we in de hemel. Dan  hoeven we ons ook niet meer zo druk te maken over het leed op deze aarde, want God zelf zal dat alles wel rechtzetten aan het einde. Simpel toch?

Het aardige van de teksten van vandaag is dat ze die iets te eenvoudige beelden over de profeten als doemdenkers of blijdschappers doorprikt.  In de bijbelse traditie is een profeet niet iemand die laat zien dat het in de toekomst hoe dan ook fout of goed zal aflopen. Een profeet is iemand die laat zien hoe de toekomst van God hier en nu doorbreken kan, als we  plaats maken voor een ander.
Alleen zo kan de Heer aan ons verschijnen. Alleen zo kunnen alle ongerechtigheden van de wereld gezuiverd worden.
Kijk zo staat het er in Maleachi, hetgeen ook letterlijk bode betekent:
“Ik zal mijn bode zenden. Hij zal de weg voor mij effenen, zodat de Heer kan komen kan, om alles zuiver te maken”.
Wanneer we plaats maken voor een ander en ons niet zo zeer bezorgd maken om ons eigen hachje, dan zullen de offers van Juda en Jeruzalem de Heer met vreugde vervullen, zoals in vroeger jaren in de dagen van weleer.
Dan zal de toekomst van de Eeuwige aanbreken.

In de bijbelse verhalen zijn we misschien wel schuldig en doen we misschien wel dingen verkeerd, maar zijn we niet hulpeloos
Als we maar niet in het andere uiterste vervallen en denken dat niemand ons meer raken kan, omdat de Heer mijn herder Herder is en niet die van jou.
Want dan maken we geen plaats meer voor de ander. Dan zetten wij onszelf op de troon en niet God
Als wij maar niet denken dat wij de rijken, de priesters of de geleerden aan de ‘goede’ kant van streep staan en zij de armen, de verschoppelingen, de hoeren en de tollenaars, de losers en de corrupte knoflooketers van deze wereld niet.  Over zulke schaamteloze en leugenachtige praatjes, konden de profeten zich terecht heel boos maken.
Aan zo’n zelfgenoegzame houding gaat heel de wereld  kapot.

Ons het lot van anderen wel aantrekken daar gaat het om
En geloven dat het anders kan, dat er een wereld mogelijk is waarbij we plaats maken voor elkaar.
Daar ging het ook Johannes om en de profeet Jesaja waarop hij zich beroept.

“Maak de weg van de Heer gereed,
maak recht zijn paden!
Iedere kloof zal worden gedicht,
elke berg en heuvel geslecht,
kromme wegen recht gemaakt,
hobbelige wegen geëffend;
en al wat leeft zal zien hoe God redding brengt.”’

Wanneer we ons ieder op onze eigen plaats inzetten voor een ander
dan zal het Koninkrijk van God aanbreken
Dan werken we in bedrijven niet voor de winst
maar voor een duurzame toekomst
Dan gaat het in de politiek om het welzijn van het volk
en niet om de eigen positie
Dan draait het om de toekomst van de wereld en niet om ons eigen zielenheil

Precies om deze houding as het Jezus te doen, de profeet die zei dat Koninkrijk van God dichtbij was.
Die niet kwam als heerser maar als een dienaar.
Die niet kwam als op de wijze van Goden, als een krachtpatser,
maar als een vriend onder de mensen
Om wijn en brood te delen in vreugde en om blinden weer te laten zien
Om degenen die vast zitten weer uitzicht te bieden en om tranen van verdriet van de gezichten af te wissen.
Wanneer we leven in zijn voetspoor, dan ligt het leven niet vast. Dan hoeven we ons niet onmachtig te voelen.
Dan kunnen we in vreugde en verdriet veel voor elkaar betekenen.
Dan zijn we geen onheilsprofeten of zelfgenoegzame hallelujapredikers
Dan geloven we niet dan de wereld vergaat of dat wij alleen de waarheid in pacht hebben.

Er zijn er die zeggen dat de wereld een tranendal is
en dat niets ten goede kan keren
Er zijn er die zeggen dat vriendschap een illusie is
en liefde voortplantingsdrift.
Er zijn er die zeggen dat geld de wereld draaiende houdt
En dat alleen grote dadendrang en krachtpatserij onze wereld redden kan
en dat je dit en dat je dat en zus en zo.
Er zijn er die dat zeggen, maar de mensen die zeggen zoveel.

Misschien is wel het meest krachtige beeld van God dat van een baby,
een kwetsbare en weerloze kind dat in alles schreeuwt om onze zorg en ontferming en om een goede toekomst waar we met elkaar in vrede leven.
Wanneer we als vader of moeder een baby zien, dan willen we ons wel inhouden
Dan willen we zorgdrager zijn en niet alleen in onze eigen toekomst
maar ook in dat van die ander geloven.
Dan willen we blijven geloven in een wereld
waarin nog van alles mogelijk is,
in een hemel op aarde hier en nu.
Dan helpen alle beetjes, hoe dan ook en waar dan ook.
Voor de gezondheid van zo’n kwetsbaar en wonderlijk wezen
willen we  beschuit met muisjes serveren en appeltaarten bakken.
en zo hoort het ook te zijn in deze wereld.

Dat we deze adventstijd in onszelf opnieuw de ruimte en  vreugde mogen ontdekken
van de zorg voor het welzijn van anderen.
Dat zal ons leven  ten goede keren.
Dan zullen we ware wegbereiders van de Eeuwige zijn
Amen.

Thema: