De onmogelijke weg van het geloof

Boekbesprekingen, 24 oktober 2011, door Jan Prij

Boekbespreking in Nieuw Rotterdams Kerkblad, oktober 2011
‘Weg uit het moeten’ van Just van Es

Veel geboden van het geloof hebben een onmogelijk karakter. Juist wanneer we ze met alle geweld proberen op te volgen, raken we de weg kwijt. Godsdienstfilosoof Just van Es schreef er met ‘Weg uit het moeten’ een boeiend boekje over.

Geloven als genadegave
Je kunt verstrikt raken in opdrachten die onmogelijk tot uitvoering zijn te brengen. Wanneer iemand tegen je zegt: ‘Denk niet aan de kleur rood’ dan gaat dat fout, omdat je onmiskenbaar juist aan die kleur moet denken. Of denk aan het volgende onnavolgbare advies voor een sollicitatiegesprek: ‘Wees zo spontaan mogelijk en helemaal jezelf.’ Juist het serieus nemen van deze raad maakt het onmogelijk om niet op gekunstelde wijze het gesprek in te gaan. Er wordt iets van mij gevraagd, maar het beantwoorden aan die vraag wordt juist door de vraag zelf bemoeilijkt. Dat komt, omdat wat er van ons gevraagd of geëist wordt, alleen spontaan tot stand kan komen. Wanneer we in dergelijke tegenstrijdige eisen verstrikt raken, zitten we, zoals dat in vaktaal heet, vast in een double bind.

Volgens Van Es hebben veel geloofsvoorschriften zo’n onmogelijk karakter en zijn tal van bijbelse verhalen te lezen als pogingen om met deze double bind om te gaan. Ze laten zien hoe de weg van het moeten en het moralisme vastloopt en wijzen ons en passant wegen van ontmoeting, om aan de double bind te kunnen ontkomen. ‘Geloof’ zo stelt Van Es ‘is een doen dat geen doen is’. Het overkomt ons. Klassiek theologisch gesproken is er sprake van een genadegave. Er kunnen zaken in ons tot ontwikkeling komen die wel van ons zijn, maar die wij toch niet in eigenlijke zin zelf maken. Of in de bekende terminologie van Paulus ‘Niet ik, maar Christus leeft in mij.’

Heb mij lief!
In geloof is geen dwang. Dat is een kernovertuiging binnen veel godsdiensten. Of zoals Augustinus het zegt in zijn Belijdenissen ‘Heb lief en doe wat je wilt’; laat enkel liefde het kompas op je levensweg zijn, niet uiterlijke conventies of regels. Tegelijkertijd is er altijd de neiging geweest de weg van het geloof te binden aan regels, wetten, moraal en uiterlijkheden, alsof we de innerlijke vrijheid die in het geloof besloten ligt toch niet helemaal vertrouwen. Zo is er gaandeweg een moralistische manier van omgang met geloofsvoorschriften ontstaan, de weg van het moeten en de wet.

Maar via deze moralistische geloofsweg raken wij bij uitstek verstrikt in de val van de double bind. Dit wordt exemplarisch verwoord in de vraag van de rijke jongeling aan Jezus: ‘Wat moet ik doen om het koninkrijk Gods te beërven?’ Wanneer we van alles moeten, wanneer we ons krampachtig inspannen het heil te bereiken, bereiken we het juist niet. Een vrij leven, dat uit zichzelf overloopt van goedheid, is dan verder weg dan ooit.

Zelfs God laat zich in de bijbelse verhalen regelmatig door onmogelijke geloofseisen in de luren legen. Hij wil dat mensen dat mensen Hem ‘om niet’ liefhebben en is daar soms zo naarstig en naijverig naar op zoek dat hij het zijn volk bijna onmogelijk maakt hem belangeloos te dienen. Soms lijkt Hij zoiets te zeggen als: ‘Heb mij lief, zo niet, dan zwaait er wat!’ Maar als het angst voor straf of hoop de beloning is die de mensen in beweging zet, dan kan er van ‘echte liefde’ natuurlijk geen sprake meer zijn. Ook God komt er door schade en schande er achter dat liefde niet af te dwingen is, maar ook dat belangeloze liefde ‘om niet’ – bijvoorbeeld verbeeld in de bijbelse figuur van Job – echt bestaat. Ook God leert te ‘ont-moeten’.

Kunstwerk
Maar hoe ga je die weg, zonder via de achterdeur alsnog verstrikt te raken in de evenzeer onmogelijke eis: Gij zult ‘ont-moeten’? Om daarvan iets duidelijk te maken gebruikt Van Es onder anderen het aan Zhuangzi ontleende voorbeeld van de meester-klokkenmaker; zie de Nederlandse vertaling van de door Thomas Merton samengestelde bloemlezing: ‘De weg van Zhuangzi’. Wat het werk van deze meester – die uit het hout van bomen schitterende klokken snijdt – schitterend maakt, laat zich niet in het gebruik van technieken, protocollen of voorschriften aflezen.

Wat zijn werk schitterend maakt, is juist dat het aan alle uitwendige eisen ontsnapt. De meester gaat niet de doodlopende weg van de afgedwongen activiteit, denkt geen stappenplan uit, maar laat zich leiden door rust, concentratie, ruimte voor een liefdevolle ontmoeting met de werkelijkheid, zoals die zich openbaart in de vorm van de bomen, de kleur en hardheid van het hout. Alleen zo, in die vrije ruimte van die ontmoeting, kan de meester in de boom de mogelijkheid van de juiste klokkenstandaard ontdekken.

Maar nooit is er garantie op resultaat. Als het werk kunst baart, dan is dat altijd een wonder, een geschenk, iets dat op mysterieuze wijze gebeurt. ‘Het Koninkrijk van God is onder jullie’ stelde Jezus. En inderdaad: soms zien wij in de ontmoeting met de werkelijkheid ter plekke, direct onder onze ogen, de mogelijkheden van goedheid en gerechtigheid weerspiegeld. We mogen op deze mogelijkheden geconcentreerd zijn en op hoop van zegen proberen daarop in te spelen. Dat is de bevrijdende werkelijkheid die religieuze levenskunst probeert te openen.

Thema: