Ban het spook van Plato uit!

Boekbesprekingen, 1 juli 2006, door Jan Prij

Boekbespreking van ‘Leven met verschil. Menswaardige verscheidenheid in een tijd van botsende culturen’ in  Christen Democratische Verkenningen, zomer 2006

Religie: bron van geweld of van verzoening? Religie zou in essentie mensen met elkaar moeten verbinden tot een gemeenschap waar het goed leven is. Maar vaak staat religie voor tweespalt en conflict. Denk aan martelaren van het geloof die dood en verderf zaaien. Aan godsdienstige strijd over Jeruzalem dat als ontmoetingsplaats van verschillende religie nu niet bepaald de bedoeling van de ‘Hemelse Stad’ weerspiegelt. Of aan gewelddadige leerstelligheid in christelijke kerken, die eerder als een splijtzwam tussen mensen fungeert dan als een blijde boodschap voor eenieder. Religieus fundamentalisme is een probleem, maar dat betekent allerminst dat we religie daarmee gelijk in de beklaagdenbank moeten zetten.

Vuur
Volgens de orthodoxe rabbijn en filosoof Jonathan Sacks kunnen we religie vergelijken met een vuur. Je kunt er je handen verschrikkelijk aan branden, maar als we het vuur goed beheren kan het juist aan de basis staan voor datgene wat het beste in onze cultuur mogelijk maakt. Volgens Sacks zijn gelovigen de hoeders van dat vuur. Hij stelt in zijn boek dat we in een beslissende fase in de geschiedenis zijn aanbeland die lijkt op het Europa van de zeventiende eeuw dat aan de rand stond van allerlei godsdiensttwisten. Religie heeft toen geen goede beurt gemaakt en we moeten die fout niet nogmaals maken. 1)  In zijn boek roept hij daarom gelovigen uit alle tradities op het beste uit die tradities in te zetten om confrontatie tussen gelovigen te voorkomen. Als godsdienst geen deel uitmaakt van de oplossing, zal het zeker deel uitmaken van het probleem. 2)

Zijn boek is een poging het beste uit zijn eigen geloofstraditie (het jodendom) op te diepen en tegen het religieus fundamentalisme in te zetten. Zijn voornaamste boodschap is dat vanuit orthodox-religieuze begrippen het fundamentalisme op een verkeerd begrip berust over wat Godsdienst, waarheid en religie betekent.
Velen die claimen de waarheid in placht te hebben halen daarmee de waardigheid van God naar beneden. Juist omdat niemand van ons de hele waarheid kent, maar ieder van ons er wel iets van weet, is een theologische basis voor respecteren van verscheidenheid in (geloofs)opvattingen. Deze theologische basis is niet gebaseerd op het relativisme (dat het er niet toe doet wat je geloof of weet, juist niet!), maar op het idee van een verbond. 3)

Na de zondvloed zoals beschreven in Genesis sluit de Eeuwige met Noach een verbond die  alle volkeren op de aarde met elkaar verbindt. Maar de universaliteit van het verbond is slechts de context en het voorspel voor de onherleidbare veelvormigheid van culturen. Het is slechts de eerste ontwikkelingsfase van onze morele verbeelding en niet de laatste zoals Plato en zijn navolgers betogen. Volgens Plato is universaliteit het rijk van waarheid, harmonie en vrede en veelvormigheid en particulariteit en bron van dwaling en conflict. De Hebreeuwse bijbel zet daarentegen een anti-Platoonse route uit die van het algemene naar het bijzondere voert. De wereld van de eerste elf hoofdstukken van Genesis staat voor een mondiale monocultuur. In de gehele wereld is sprake van en taal en een gemeenschappelijke spraak. Maar daarbij kan het niet blijven. Hiermee dreigt namelijk de bijzonderheid, het onopgeefbare, unieke karakter van ieder mens uit het zicht te verdwijnen en ligt de verleiding van totalitair geweld onmiddellijk op de loer. Het verhaal van de Toren van Babel laat zo’n totalitaire beweging in de menselijke geschiedenis zien. Het is de poging om een kunstmatige eenheid op te leggen aan een door de Eeuwige geschapen verscheidenheid. 4) Het bijbelse monotheïsme is in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, niet de opvatting dat er een God is en dat er daarom maar een toegangsweg is tot zijn aanwezigheid, maar dat de eenheid van God gevonden wordt in de diversiteit van de schepping. God is de God van de hele mensheid, maar tussen Babel en het einde der tijde is geen enkel geloof het geloof van de hele mensheid.

Het Spook van Plato
Volgens Sacks waart er nog steeds na 2500 jaar het spook van Plato rond in de westerse beschaving die dringend verjaagd moet worden. Volgens dit spookbeeld is kunnen er geen twee verschillende opvattingen met waarheidswaarde naast elkaar bestaan. Iets is goed of fout.  Dat betekent dat als ik gelijk heb, de ander dus ongelijk heeft. En dat ik als ik om waarheid geef, de ander moet bekeren tot mijn standpunt, waarbij desnoods het doel alle middelen heiligt. Maar het punt is nu juist dat de waarheid oneindig veel rijker dan dat wij ooit kunnen bevatten. Ze overstijgt ruimte en tijd, terwijl ons menselijk begrip van waarheid juist door ruimte en tijd wordt begrensd. Het punt is daarmee ook dat de  waarheid, de religieuze en de maatschappelijke, niet voor iedereen in alle tijden hetzelfde is. Sacks geeft op basis van redeneertrant die erg lijkt op die van de filosoof Dewey 4): ieder mens heeft deel aan de waarheid en daarmee op zijn of haar eigen unieke en niet herhaalbare wijze kan bijdragen aan een goed leven in Gods schepping. De uitdaging van de religieuze verbeelding is nu juist om Gods beeld te zien in iemand die niet naar ons eigen beeld is. De morele en geestelijke waardigheid van de mens gaan de grenzen van welke beschaving dan ook ver te buiten. Ze komen toe aan de ander, de buitenstaander, de vreemdeling, degene die niet in ons systeem, ras of geloof passen.

De hoofdboodschap van het boek zou kunnen worden samengevat met de oproep het spook van Plato uit te bannen en verscheidenheid en verschil als een zegen en niet als een vloek te beschouwen. Maar er is een tweede probleem dat het westers denken geërfd heeft van de oude Grieken is de manier waarop de waarden geordend zijn in hogere en lagere waarden. 6)
In het Griekse en westerse denken vallen de  waarden van de confrontatie (heldenmoed, kracht, vastbeslotenheid, daadkracht) meer waardering ten deel dan de waarden van de uitwisseling van de ruil (onderhandeling, compromis, ruil. Ook in onze religieuze taal spreken we graag van heldendom, strijd, martelaarschap, standvastigheid, overwinning. Dat zijn typisch waarden die in de Oudheid voor de Grieken belangrijk waren. Bij dezelfde Grieken stond handel heel laag aanschreven terwijl dat bij uitstek de vreedzame manier is om elkaar te ontmoeten en van elkaar te profiteren En nog steeds hebben de deugden van de handel in onze taal geen edele klank. Geld verdienen is al gauw verdacht en het geven en nemen dat verbonden is met ruilhandel steekt op zijn best nogal kleurloos af  tegen de heroïsche deugden van militaire samenlevingen als de Griekse. Maar militaire culturen zijn dodelijk en oorlogen zijn vernietigend. Heldhaftigheid, moed en sterven voor de goede zaak lijken heroïsch vanuit het standpunt van de overwinnaars maar niet vanuit dat van hun slachtoffers. 7)  De Joden, met hun diepgewortelde ervaring van lijden en ballingschap weten daar alles van. Het onderling verbinden van volken in een handelsnetwerk is zeker niet zaligmakend en levert ook eigen problemen op (zoals de neiging om marktlogica ook op andere niet-economische sferen te doen slaan), maar de markt is in ieder geval een strijdperk waarin beide partijen kunnen winnen. We moeten ook als religieuze gemeenschappen elkaar niet bestrijden, maar versterken. We zouden dus ook op onze religieuze taal moeten letten. We zullen minder de heroïsche taal van de confrontatie moeten spreken. We zullen niet de eigen waarheid door moeten zetten ten koste van de ander.

Verscheidenheid, hoop en vertrouwen
Sacks boek is een gepassioneerde oproep aan iedere geloofstraditie in naam van het geloof het fundamentalisme te bestrijden. Het boek biedt zelf een mooie  rabbijnse proeve van de hoopvolle betekenis van orthodox geloof in een tijdperk van globalisering. Naast zijn morele pleidooi voor de markteconomie mondt zijn religieuze waardering van verscheidenheid ook uit in hoofdstukken over de onopgeefbare verantwoordelijkheid van mensen, het belang van recht en sociale rechtvaardigheid, onderwijs, de civil society, milieu en duurzaamheid, verzoening en hoop. Deze hoofdstukken zijn niet allemaal bijzonder origineel. Toch zijn ze waardevol om te lezen, al was het alleen maar om te zien hoe Sacks op een boeiende wijze zijn kennis van joodse geloofstraditie verbindt met zijn expertise als filosoof. Hij toont zich in deze verbindingsarbeid niet alleen een gepassioneerd gelovige maar ook een enthousiast en belezen wetenschapper. Het mooie is dat hij daarbij en passant voor ons als lezer pareltjes uit de zee van relevante literatuur opvist, waarin we zelf anders misschien zouden verdrinken.
Het bijzondere is ook dat Sacks met zijn boek zicht biedt op een theologie van de hoop die de utopische impuls bewaart zonder zelf gewelddadig te worden. Daarbij gaat het niet om utopisch ideaal als een kant-en-klare eenvormige blauwdruk die de weg naar de hemel wijst en die vervolgens koste wat kost gerealiseerd moet worden, zoals de toren van Babel  De utopische impuls bewaren betekent zicht houden op een wereld van verscheidenheid, zoals het zou kunnen zijn.
Het is, zoals de joodse filosoof Claudio Margrit dat ooit heeft uitgedrukt in zijn schitterend Utopie en onttovering.8): Achter de dingen zoals ze zijn bevindt zich ook een belofte, de mogelijkheid van een andere werkelijkheid die aan het licht wil komen, zoals een vlinder in de cocon.  Op die mogelijkheid bouwen in de hedendaagse onttoverde wereld betekent volgens Margrit weten dat onze ogen de Messias niet zullen zien en toch geloven in het Ongeziene. Het is leven in het melancholieke bewustzijn dat wij het komende jaar niet in Jeruzalem zullen zijn en geloven het toch zinnig is op pad te gaan. Het is het bewustzijn te leven in een gebroken wereld en weten dat de mens niet onschuldig is. Zo’n Onttovering behoedt de utopie voor excessief geweld. Sterker nog, Jonathan Sacks, die met zijn boek, in dezelfde traditie van onttoverd geloven staat als Claudio Margrit, laat indringend zien dat zo’n geloof het enige reële alternatief is dat ons rest om de planeet te redden. Zo’n  geloof is ook een waagstuk, omdat mislukking van zo’n religieuze project bepaald niet is uitgesloten. Maar dat eenieder van ons  met al zijn of haar krachten deelgenoot en partner is in dat religieuze project betekent allerminst dat we alleen maar met mensenwerk van doen hebben. Het vertrouwen van Sacks te mogen gaan in het beste spoor van zijn geloofstraditie, is niet geworteld in geloof daarmee heilzame self fulfilling prophecies te voltrekken 9), noch in het geloof exclusieve bezitter van de waarheid te zijn, maar de adembenemende besef geboren te worden in een wereld die niet van ons is, maar die wel aan ons en onze kinderen is toevertrouwd. Vanuit zo’n besef verschijnt het geloof van de ander niet  als een bedreiging maar als een verrijking, als een hulpmiddel in de opdracht de schepping te bewaren. Alleen vertrouwen in zo’n geloof kan de wereld redden van een nieuwe zondvloed.

Het is mogelijk dit boek als naïef af te doen. De prangende vraag is natuurlijk of de verschillende geloofsgemeenschappen daadwerkelijk de morele en spirituele verbeeldingskracht voor de bepleitte ruimhartigheid kunnen opbrengen en wat we moeten doen als dat niet zo is. Je zou daarbij wellicht kunnen aanvoeren dat de rijke geschiedenis van religieus misbruik bepaald niet hoopvol stemt. Maar waarom zou nu juist deze geschiedenis in hemelsnaam het laatste woord moeten hebben? Daar niet in berusten kan weleens het ultieme geloof & realisme zijn waarvan ons hele aardse voortbestaan afhangt.

Verwijzingen

  1.  Leven met verschil, p. 22-23.
  2. Ibid, p. 21.
  3.  Zie hiervoor het centrale derde hoofdstuk pp. 66-93. Het idee van het verbond speelt behalve in het jodendom ook een belangrijke rol in christendom en islam.
  4. Het boeiende van Sacks ’ interpretatie is dat het nadrukkelijk de ogen opent voor het hoofdgegeven dat het voortbestaan van een monocultuur uiteindelijk het voortbestaan van de aarde bedreigt. Dit is mijns inziens een vruchtbaar uitleg dan de neiging van christelijke antropocentrische exegese om de door de Eeuwige aangerichte  Babylonische spraakverwarring vooral een straf voor de zonde van de menselijke hoogmoed te zien. Maar de kernboodschap is dat de verscheidenheid vanuit het perspectief van de schepping juist een zegen voor de aarde is, al kan het voor de mens wel behoorlijk lastig zijn om daar mee om te gaan.
  5. Overigens beroept Sachs zich in zijn werk niet expliciet op Dewey. Wel haalt hij (p.246) zijn filosofischer geestverwant William James (1842-1910) aan die in zijn werk Pragmatisme uit 1907 (onlangs heruitgegeven door Veen magazines, 2005) de geloofsopgave met en schitterende parabel schetst. Ieder mens heeft in die parabel een keuze. Neem je deel aan het avontuur van de schepping, waarvan de redding niet zeker is en afhangt van de mate waarin alle andere afzonderlijk handelende  personen ook hun best doen haar te redden of val je liever terug in de slaap van niet-bestaan van voor je geboorte?
  6. Van deze tweede hoofdlijn in het betoog van Sacks werd ik vooral bewust door een lezing op 7 februari 2006 in Rotterdam van Piet Veldhuizen de vertaler van het boek van Sacks. Veel formuleringen in deze paragraaf zijn schatplichtig aan deze lezing. Zelf denkt Veldhuizen ook in de lijn van Sacks doorgedacht in ‘Verzet geen bergen’. Zie hierover kort in Eigentijds idealisme
  7.  Leven met verschil, p.137.
  8. Claudio Margrit, ‘Utopie en Ontovering’ in; Nexus, 37, 1997, pp. 7-19.
  9. Vgl. de opvatting van Ger Groot in ‘krediet van het credo’. Zie elders voor een bespreking van dit boek.
Thema: