Paulus als revolutionaire bevrijder

Publicaties, 1 maart 2012, door Jan Prij

Artikel in Nieuw Rotterdams Kerkblad, februari 2012

Velen hebben een negatief beeld over Paulus. Hij zou een vrouwonvriendelijke fanaticus zijn die boodschap van Jezus wel verspreid, maar niet zo goed begrepen heeft. Tegenwoordig komt er steeds vaker ruimte voor een ander beeld. Hierin staat Paulus aan de bron van een revolutionaire stroming in de geschiedenis die de universele ‘publieke liefde’ predikt. 

Paulus als conservator van de natuurlijke orde?
Vele conservatieve ideeën over de verhouding tussen man en vrouw worden met een beroep op Paulus verdedigd. Hij zou gehoorzaamheid van de vrouw aan de man eisen en vrouwen achter het aanrecht houden, zo luidde tientallen jaren het moderne verwijt tegen Paulus. Het is echter zeer de vraag of dit verwijt fair en terecht is. Volgens de Fransman Alain Badiou, schrijver van een invloedrijke en lastige wijsgerige beschouwing over ‘de heilige Paulus als stichter van het universalisme’ (Saint Paul: The Foundation of Universalism) heeft het wat absurds om Paulus voor de rechtbank van het hedendaags feminisme te slepen. Bovendien is het volgens hem in hoge mate onjuist om in Paulus een aartsconservatief te zien, die de zogenaamde ‘natuurlijke orde’ van de schepping wil bewaren. In plaats daarvan kunnen we Paulus beter zien van als de persoon die wereldwijd een nieuwe sociale orde  promootte, gestoeld op het radicaal nieuwe begrip agapè, een niet te vertalen notie die misschien het beste is aan te duiden als publieke liefde. Volgens hem (en de meest spraakmakende filosoof van dit moment, de Sloveen Slavoj Žižek zegt hem dit na) kunnen we Paulus beter begrijpen door hem te zien als een revolutionaire strijder voor rechtvaardige wereldhoudingen voor alle  mensen, of ze nu Jood of Griek, man of vrouw, zwart of wit, gelovig of ongelovig zijn. In en met de opstanding van Christus is een nieuw tijdperk in de geschiedenis aangebroken, waarin alle mensen niet meer gebonden zijn aan de dood en de wet (beiden zijn bij Paulus synoniem), maar uit genade en overvloed mogen leven.
‘ Dwang’, ‘moeten’ en bekeringsdrift maken daarbij plaats voor ‘genade’, ‘ontmoeting’ en een ‘agapeïsche spiritualiteit van de dankbaarheid.’ Badiou laat aan de hand van de Romeinenbrief en de liefdesbrief aan de Korintiërs zien dat Paulus helemaal geen moeite had met vrouwen die in openbare dienst werkten voor de Heer. Iedereen, man of vrouw, is in zijn visie een co-worker van God waarin de zogenaamde natuurlijke orde waarbinnen de macht van de sterkte heerst, wordt omgevormd tot een diversiteit aan culturele, ‘kunstmatig’ gestichte gemeenschappen, waarin het goed leven voor iedereen centraal staat en waarbinnen onrechtvaardige verhoudingen minder kans krijgen om zich voort te zetten. Inderdaad stelt Paulus dat ‘de vrouw niet over haar lichaam heeft te beschikken, doch haar man’, maar in een adem door wordt hetzelfde gezegd over de man (‘eveneens heeft de man niet zelf over zijn lichaam te beschikken, maar zijn vrouw’). En ja, de geldende regel is de vrouw niet van de man moet scheiden, maar dat geldt ook voor de man die zijn vrouw niet moet verlaten . In de taal van Badiou: Paulus maakt ruim baan voor het doorbreken van het idee van de ‘universele gelijkheid van mensen’ (egalitarianism) door bestaande regels van ongelijkheid tussen mensen ook ‘omgekeerd’ van toepassing te verklaren.

Agapè als bron van maatschappelijke vernieuwing
Tegenwoordig wordt, welhaast tegen de verdrukking in, het stromende principe van de agapè steeds meer weer herontdekt als hét dragende principe dat duurzaam en vreedzaam samenleven mogelijk maakt.  De theoloog en politiek filosoof Govert Buijs wijdde onlangs zijn inauguratierede Publieke liefde, Agapè als bron voor maatschappelijke vernieuwing in tijden van crisis, aan dit opmerkelijke gegeven. In navolging van de Franse filosoof Paul Ricoeur stelt hij dat mensen vaak wat voor een ander willen doen in het besef dat zij schatplichtig zijn aan wat zij op hun beurt gekregen hebben van anderen (aan talenten of aan maatschappelijke mogelijkheden). Deze ‘economie van de overvloed’ is die de bron achter het menselijk verlangen om op tal van plekken bij te dragen aan ‘het opbloeien van anderen binnen een gedeelde wereld’. Dat is precies wat we onder Agapè moeten verstaan waar Paulus zo laaiend enthousiast over was en die het christendom zijn ongekende en universele kracht meegaf. Vanuit deze agapeïsche flow zijn maatschappelijke organisaties ontstaan die zich inzetten voor zieken en hulpbeoefenden. Zo is de stad en uiteindelijk de rechtsstaat ontstaan, vanuit de ervaring dat alleen recht de kracht van botte macht van temmen en een oorlog van ‘allen tegen allen’kan voorkomen. Ook de economische orde functioneert niet goed en raakt in ernstige crisis als we niet meer het vermogen hebben to sympathy, het vermogen om ons in  het eigenbelang en behoeften van anderen te verplaatsen, aldus Adam Smith, de aartsvader van de moderne economie. Helaas is zijn belangrijkste les op tragische wijze maar al te vaak vergeten en totaal misverstaan.
Een nieuwe maatschappelijke taal is nodig waarin mensen hun diepere drijfveren kunnen articuleren en zo onderling bespreek kunnen maken. In plaats van het denken in termen van procedures, targets, resultaten, benchmarks en efficiency zou binnen maatschappelijke organisaties, de politiek en de bedrijven weer meer gesproken moeten worden over beroepseer, bezieling, trots, maatschappelijke opdracht en ‘roeping’. Tekenen van die tegenbeweging, zijn  volop in de samenleving aanwezig (zie ook Van den Brink), maar dat is nog niet voldoende. Het is juist nu tijd voor een paulinische, agapeïsche revolutie!

Thema: