Je bent niet alleen

Overwegingen en lezingen, 10 juni 2011, door Jan Prij

Bergsingelkerk Rotterdam, 5 juni 2011
Lezingen: Ezechiël 39:21-29 en Johannes 16:33, 17:1-13

Het is net Hemelvaart geweest. Jezus is naar de Hemel opgevaren en laat zijn leerlingen alleen op aarde achter. Deze zondag heet daarom in de traditie van het kerkelijk jaar ‘Weeszondag’. Maar, zo luidt de boodschap van vandaag, je bent niet alleen. Je mag je, in Jezus naam, bij God geborgen weten. Laten we vandaag vooral kijken naar de tekst uit het Johannesevangelie. Dat gedeelte alleen al, is moeilijk genoeg. Menig predikant zal vandaag zijn tanden stukbijten op deze weerbarstige tekst, om over het armzalige lot van een lekenpreker die deze tekst te lijf wil gaan, maar te zwijgen. Laten we vooral kijken naar deze tekst, in de verwachting dat we inderdaad niet alleen zijn en dat tussen de woorden door de ruimhartige Geest van de Eeuwige mag waaien.

We vallen midden in een lopend verhaal uit roerige tijden Het is 70 jaar na de geboorte van Christus, want dat is de tijd waarin Johannes zijn goede boodschap schreef. Het is 40 jaar geleden dat Jezus op aarde rondliep. Zijn boodschap van vrede en verzoening, van leven sterker dan de dood, lijkt vergeten. De wereld is weer in de greep geraakt van angst, haat en geweld. Johannes schrijft over de bevrijdende boodschap van zijn Heer, tegen de angst in van vervolgde christenen in de wereld. Wat is de stand van zaken in zijn tijd? In Jeruzalem werd 70 na Christus de tempel verwoest door de Romeinen onder leiding van keizer Titus. Geen steen bleef op de andere staan en tot op de dag van vandaag is de tempel niet herbouwd. Alleen de westmuur, die ook wel de Klaagmuur genoemd wordt, is blijven staan.

Vanaf die tijd werden erediensten niet meer in de tempel, maar in synagogen gehouden en ontbrandde er een felle strijd over de fundamenten van het ware geloof. Nu alles onzeker leek en de fundamenten van de eigen tempel letterlijk aan gruzelementen waren geslagen, sloeg overal de verkramping toe, de angst en de hokjesgeest. Het was de tijd voor joodse religieuze gezagsdragers om daadkrachtig schoon schip te maken. Terugkeer naar de eigen identiteit en eigen volk eerst werd het parool. Christenen, die tot dan toe een deelgemeente vormden binnen de joodse gemeenschap, waren niet meer welkom in de synagoge. De breuk tussen jodendom en christendom werd een feit.

Maar waar de intolerante hokjesgeest rondwaart, wordt het van kwaad tot erger; de interne intolerantie binnen het jodendom voor godsdienstverschillen leidde vervolgens tot de haat van de wereld en felle christenvervolgingen, totdat drie eeuwen later, onder keizer Constantijn, het Christendom min of meer de beschermde status van staatsgodsdienst kreeg. Tegen die achtergrond van traumatische scheuring binnen de joodse  gemeenschap, tussen joden en joodse christenen, schreef Johannes zijn evangelie. Tegen die achtergrond van religieuze en wereldse haat en christenvervolgingen, moeten we ook de tekst van vandaag verstaan.

…‘Jullie krijgen het zwaar te verduren in de wereld,
maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.’

En dan begint de tekst van Johannes 17, waar redacteuren in het verleden een misleidende kop boven hebben gezet, waardoor het bekend staat als het hogepriesterlijk gebed. Dat is misleidend, want Jezus keert zich in het Johannesevangelie met kracht tegen al het hogepriesterlijk gedoe. Hij keert zich tegen de hoogdrempellige religie van zijn tijd, de hokjesgeest die mensen verdeelt in ‘wij’ en ‘zij’. Hij keert zich tegen het hooghartig Jeruzalem met hoogwaardigheidsbekleders die het allemaal beter weten en mensen uit de synagoge schoppen.

Niet voor niets begint het evangelie naar Johannes in het tweede hoofdstuk met de bruiloft te Kana in Galilea, ver weg van Jeruzalem en veegt Jezus in zijn eerste optredens in de Heilige Stad het tempelplein schoon, omdat kooplieden en ‘sjacheraars’ zich meester hebben gemaakt van het huis van God. Over die verwording van de religie gaat het Johannesboek. Het keert zich tegen die tempelreligie met haar pretentie van rechtzinnigheid, haar blindheid voor mensen buiten de tempelmuren en de synagogen levend in gebrek: de verschoppelingen, vereenzaamden en ongelovigen, de vreemdelingen, weduwen en wezen.

Jezus verbreekt volgens Johannes juist de muren die er tussen en binnen religies bestaan. Door bijvoorbeeld een gesprek met een Samaritaanse vrouw aan te gaan en lammen te genezen op de sabbat. Door mensen hun zonden niet aan te rekenen, maar ze te genezen. Johannes mengt zich stevig in de twist tussen joden, de christengemeente en de andersgelovigen. Meer dan in andere evangeliën heeft hij het over ‘de joden’ en lang niet altijd in positieve zin. Van Johannes wordt daarom wel eens gezegd dat het een anti-semitisch evangelie is, maar wanneer Johannes zich tegen de joden keert, dan keert hij zich niet tegen het joodse geloof – waar Jezus volgens Johannes middenin stond -, maar tegen de verstening en verstikking ervan in strikte wetten en rituelen die mensen buitensluiten.

Nee, ‘Kijk dan op naar Jezus, de jodenman’, zegt Johannes.  Hij is het echte manna en de ware wijnstok. Hij vervult de joodse wet en de profeten. Hij belichaamt de ware, levende tempel van de Heer. Jezus staat voor geloof dat mensen niet weg zet en opzet tegen elkaar, maar juist tot elkaar brengt. Hij spreekt over de intieme band met God de Vader, die mogelijk is wanneer we de hokjesgeest achter ons laten en de Heilige geest in ons laten wonen. De geest die waarachtigheid, rechtvaardigheid en levensruimte schept. Wanneer we de hokjesgeest achter ons laten, ontvangen we volgens Johannes het eeuwige leven.

Hij bedoelt daar niet pas een leven na de dood mee. Nee. Eeuwig leven is grenzeloze levenskwaliteit, die we in het hier en nu al kunnen ontdekken, terstond, wanneer we de ander, zonder verborgen agenda’s, bekeringsdrift of vooroordeel, ontvangen als een kind van God. Eeuwig leven nu: dat is zonder angst leven en voor elkaar zorgen in de ruimte van zijn geest en waarheid, omdat we ons geborgen weten in God, die voor ons gezorgd heeft en voor ons zorgen zal, tot aan de voleinding der tijden. De Eeuwige is als een Goede Herder die naar ons allemaal omziet. Zij die zogenaamd ‘verloren zijn’ nog het allermeest: de zwarte schapen, de verschoppelingen, de overspeligen, de andersgelovigen.

‘Er is er maar één die echt verloren gaat, opdat de Schrift in vervulling gaat’ zegt Jezus in het evangelie. ‘Hij die verloren gaat, dat is de Statan, de macht van het kwaad. Wat definitief verloren gaat, is de bekrompenheid van de hokjesgeest, die ik zal breken tot bevrijding van alle mensen.’ Dat is de kern van het hogepriesterlijk gebed, dat daarom beter ‘het gebed voor geborgenheid en verbinding’ genoemd kan worden.  De grootheid van Jezus is niet hogepriesterlijk, maar waarlijk religieus, naar letter en geest. Want dat is de betekenis van religie: het komt van religare, verbinden en dat is precies wat Jezus doet. Hij legt verbinding tussen mensen door ze allemaal, zonder uitzondering als kinderen van één Vader te benoemen.

Het is ook precies in lijn met het oeroude joodse geloof. Bij Ezechiël lazen we dat God de Heer is van heel Israël. Door Zijn lot te verbinden met het lot van alle stammen van Israël die zich over de hele wereld verspreid hebben, toont hij zich een God voor alle volken over de hele wereld. ‘Ik zal niemand achterlaten. Ik zal mijn geest over het volk van Israël uitgieten en mijn gelaat niet meer voor hen verbergen, zo spreekt de Eeuwige.’ Door zijn toorn tot mededogen om te buigen brengt de Eeuwige mensen thuis tot hun ware bestemming, opdat ze onbezorgd en door niemand opgeschrikt in vrede kunnen leven.

Deze teksten van profeet en evangelie zijn brandend actueel gebleven. Zij hebben zeggingskracht tot op vandaag de dag, waar angst is voor andersgelovigen, waar protestant en katholiek zich terugtrekken op het eigen erf en zich bezinnen op de fundamenten van het ware geloof. Waar de PKN een nota uitbrengt, waarin ze uitspreekt dat een christen niet met een moslim samen kan bidden. Want waar blijven we anders als we dat toestaan; worden dan niet de fundamenten van het ware geloof weggeslagen? Waar de angst voor andersgelovigen en buitenlanders regeert en de religieuze angst tussen geloofsgroepen onderling vervolging en onderdrukking in de wereld baart, onverdraagzaamheid tussen mensen en geweld. Het is opnieuw hetzelfde liedje. Het zijn in de woorden van popgroep De Dijk nieuwe laarzen van een oude leest

Waar de klappen vielen
stonden zij steeds vooraan
als je die een stok geeft
dan gaan ze ermee slaan
ze voelen zich belazerd
verliezen hun geduld
willen een simpel antwoord
en iemand voor de schuld

ze zijn er weer
ze zijn er weer
terug van weg geweest
nieuwe laarzen van een oude leest
botte leugens van een foute geest
nieuwe laarzen van een oude leest

of ze wonen in hun villa’s
en hebben het daar goed
ze zien nooit een buitenlander
en vinden dat dat zo blijven moet
want als je gaat geloven
wat ze lezen in hun krant
zijn zij straks de vreemden
in hun eigen land

wat mensen weleens denken
dat zeggen zij hardop
zien enkel wat ze willen zien
daar houdt hun wereld op
voor wat er was en komen gaat
doen zij hun ogen dicht
trappen naar beneden
wat toch al onder ligt

ze zijn er weer
ze zijn er weer
terug van weg geweest
nieuwe laarzen van een oude leest
botte leugens van een foute geest
nieuwe laarzen van een oude leest

Terwijl er volgens Jezus zo veel meer mogelijk is dan dat. Eeuwig leven hier en nu, op nieuwe leest geschoeid. Jezus leefde in lijn met Mozes en de profeten niet vanuit de hokjesgeest, maar vanuit ruimhartige, Heilige Geest. Jezus was er tijdens zijn leven voor iedereen, gelovig of niet, voor joden en niet joden, autochtoon en allochtoon. Voor heidenen en hoeren, samaritanen, tollenaars en farizeeërs, blinden, kreupelen, lammen. En als er klappen vielen, dan ving hij ze op, tot aan het bitterste eind toe, opdat wij vrij en zonder angst zouden kunnen leven.

Omdat jij en ik, met al onze gebreken, in zijn ogen ware godsgeschenken zijn. Omdat de Geest van God in mensen zit en niet in stenen muren. Omdat ook zonder tempel, synagoge, kerk of moskee de Geest van God altijd nieuwe wegen vindt en waait waarheen zij wil. Omdat we niet alleen zijn en van daaruit de kracht mogen ontvangen om recht te doen in deze wereld en elkaar als levende woningen van de Eeuwige te behoeden en bewaren ongeacht geloof, kleur en ras. Zo zouden wij moeten leven. In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, Amen.

Thema: