Een parel in Gods ogen

Overwegingen en lezingen, 27 juli 2014, door Jan Prij

Overweging 27 juli 2014 Buurtkerk-Leeuwenhoek
Lezingen: 1 Koningen 3:5-12, Mattheus 13:44-52

‘In sprookjes betekent het zoeken en vinden van een schat altijd het zoeken en vinden van je roeping, je bestemming.’
Zo is het ook in deze gelijkenis, aldus dominee Nico ter Linden
in zijn her-vertelling van dit verhaal uit Mattheus.
Dat zoeken naar je roeping en je bestemming begint met het besef dat ieder mens zich een geroepene mag weten -door God nota bene- als zijn geliefde.
Jezus die deze gelijkenis uitspreekt, spreekt uit ervaring.
In zijn leven was dat besef steeds meer doorgedrongen
het besef dat Hij een geliefd kind van God was
en dat de Eeuwige vreugde in hem vindt,
Als een stem uit de hemel en als duif uit de lucht was dat woord van liefde
uit den hoge naar beneden komen klapwieken en op hem neergedaald.

In de gelijkenis van vandaag is de strekking van de liefde van God voor zijn mensen nog veel-omvattender dan de liefde voor zijn Zoon alleen.
Alle mensen zijn door God geliefde personen, zo wil Jezus in deze vreemde sprookjesachtige gelijkenis duidelijk maken,
Ieder van ons is door God gevormd
als een kostbare schat in de akker van zijn wereld.
Ieder van ons is als een oneindige kostbare parel
die liefdevol en teder vorm heeft gekregen in Gods handen.
De katholieke geestelijke Henri Nouwen heeft het ooit eens zo gezegd:
Wij zijn het, die als parels in de ogen van de Eeuwige aan elkaar zijn toevertrouwd.

Tegenover deze logica van liefde slaat elke nuchtere koopmanswijsheid stuk. Want het is natuurlijk uitermate onverstandig om al je bezit te verkopen
en die akker met die kostbare schat te kopen
of om die oneindig kostbare parel in handen te krijgen
door alles wat je hebt uit handen te geven.
De kans dat je die akker of die parel ooit weer met winst kunt doorverkopen is buitengewoon klein, en waar moet je nu in hemelsnaam van eten, waar moet je wonen, zo zonder geld en goed?
De gelijkenis van vandaag wil deze gangbare aardse voorstelling van zaken doorbreken door de zaak precies om te keren:
Besef je wel waar je zo zijn als je alles had, maar de liefde had?
‘Al heb ik hoge woorden, spreek ik haast elke taal, wie ben ik zonder liefde, geen mens kan mij verstaan’ zo zongen we net.
Het lied is ontleend aan misschien wel de grootste lofzang op de liefde uit de wereldgeschiedenis, na te lezen in 1 Korinthe 13 uit de bijbel.

‘Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs en kon ik daar trots op zijn – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan – want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen.’
Deze schitterende tekst over liefde uit de Korinthe-brief is ook behulpzaam
om het vervolg van de gelijkenis van vandaag uit Mattheus goed te begrijpen.
De tekst wil daarin net zoiets zeggen als in de sprankelende liefdesbrief namelijk: Alleen de goedheid van de liefde is eeuwig.
Al het andere zal verdwijnen, alles wat niet uit liefde gedaan wordt zal vergaan. Dat beklijft niet, daar hebben we uiteindelijk niets aan,
daar knappen mensen niet van op.
Daar blijven mensen, zo zegt Mattheus, van in vuur en as zitten.
Als we onszelf en elkaar niet met liefde en respect en ontzag,
als kostbare parels van de Eeuwige, tegemoet treden,
zal het een constant gejammer en tandengeknars zijn.
***
Volgens de gelijkenis uit Mattheus zijn we alleen bij machte
te beseffen hoe rijk we zijn als we onszelf uit liefde wegschenken aan elkaar.
We kunnen vaak met moeite erkennen dat we de moeite waard zijn.
Wat stellen wij nu echt voor?
Maar in de ogen van een geliefde kan een begin van een besef van onze grootheid en eigenwaarde beginnen te ontstaan;
en met zulke ogen als van een geliefde die van ons houdt, kijkt God ons aan,
ook op die momenten waarom we ons ongezien en onbemind voelen.

Ik moet denken aan wat ik ergens gelezen heb
in een boek over de waarde van zelfrespect.

Een jochie van tien spijkerde een stuk karton op de muur van zijn kamer
en daarop stond met grote hanenpoten:

“Ikke ben ikke en ik ben tof
want wat God maakt is geen rommel”
Daarin zit misschien wel heel de kern van de Bijbelse boodschap vervat
We mogen in het licht van Gods zegen staan
die niet zomaar een koekenbakker is, maar de Allerhoogste
en die ons, O Hemeltje Lief, Zijn Naam zij geprezen-
tof vindt zoals we zijn
omdat Hij ons precies zo en niet anders heeft gemaakt,
opdat ook wij anderen die op ons pad komen
onder het zegenrijke licht van de Eeuwige plaatsen.

Zoiets heeft Nelson Mandela bedoeld, toen hij bij zijn eerste toespraak als president van Zuid-Afrika de volgende tekst uitsprak:

Onze grootste angst is niet dat we onvolmaakt zijn.
Onze grootste angst is dat we mateloos krachtig zijn.
Het is het licht, niet onze schaduw, die ons het meest beangstigt.
We vragen onszelf af:
wie ben ik om briljant te zijn, prachtig, talentvol, fantastisch?

Maar wie ben jij om dat niet te zijn? Jij bent een kind van God.
Je onbelangrijk voordoen bewijst de wereld geen dienst.
Er is niets verlichts aan je klein te maken opdat andere mensen
zich bij jou niet onzeker zullen voelen.

We zijn allemaal bedoeld om te stralen als kinderen.
Wij zijn geboren om de glorie van God die in ons is, te openbaren.
Die is niet alleen maar in sommigen van ons, die is in iedereen!
En als wij ons licht laten stralen, geven we onbewust andere mensen toestemming om hetzelfde te doen.
Als wij van onze angst bevrijd zijn, bevrijdt onze aanwezigheid vanzelf anderen.
En het mooie is,
we hoeven daarvoor niet alleemaal zo getalenteerd te zijn
als Mandela was.
We hebben vergeleken met hem misschien wel minder talenten,
maar ieder van ons heeft talloze gaven die wij aan de ander schenken kunnen.
De gave van ‘vriendelijk zijn’ bijvoorbeeld,
of de gave om voor iemand anders een kopje koffie in te schenken;
de gave van ‘zachtmoedigheid’ die iemand die verzorging nodig heeft
ons schenken kan
of de gave van ‘acceptatie’ die je geven kan aan anderen
door iemand die ergens nieuw is helemaal op zijn of haar gemak te stellen.
De gave om aan te voelen wat in een bepaalde situatie nodig is of niet,
de gave van een glimlach en een aai over de bol,
de gave om blij te zijn met anderen in vreugdevolle situaties
En de gave om verdrietig te zijn met anderen bij nare dingen die gebeuren.

Wanneer je gewoon jezelf laat zien en je gaven deelt met anderen zonder voorbehoud, dan is dat precies genoeg omdat je goed bent zoals je bent,
met heel je hebben en houden, met al je zogenaamde beperkingen en gebreken.

Alleen vanuit het besef geliefd te zijn als kind van God,
kunnen mensen elkaar hun gaven geven
en alleen op die manier kunnen mensen opbloeien bij elkaar.
Alleen zo kunnen er overal op aarde gemeenschappen ontstaan naar Gods hart. Zo is het Koninkrijk van God.

***
Het gaat dus uiteindelijk niet om rijkdom, macht en eer.
Dat laat ook het andere sprookjesachtige verhaal van vandaag zien
waarin Salomo in een droom aan God alles mag vragen wat hij wil.
En Salomo vraagt niet om een rijk leven, om roem of bezit of om de dood van zijn vijanden, maar om een opmerkzame geest,
zodat hij het volk met wijsheid kan besturen
en onderscheid kan maken tussen goed en kwaad.
‘Want hoe zou ik anders recht kunnen spreken over dit immense volk van U?’

En dit antwoord bevalt de Eeuwige zeer:
‘Omdat je hierom vraagt – niet om een lang leven of grote rijkdom
of de dood van je vijanden, maar om het vermogen om te luisteren en te onderscheiden tussen recht en onrecht wordt aan jou Salomo
al het overige ook nog eens geschonken.’

Salomo weet de gave om de juiste, waarachtige woorden te spreken waardoor mensen kunnen opboeien voor Gods aangezicht, direct goed in te zetten.
Vlak na de droom van Salomo waarover we net gelezen hebben, moet Salomo recht spreken tussen twee vrouwen die beiden pas moeder zijn geworden.
De ene baby is gestorven en de andere is levend gebleven.
En beiden moeders, die samen alleen in een huis wonen, zeggen tegen Salomo dat zij de moeder van het levende kind zijn.
Wat nu te doen? Wie spreekt er de waarheid en heeft er gelijk?

Salomo laat een knecht een zwaard halen en zegt:
“hak het levende kind in tweeën,
geef de ene helft aan de een en de andere helft aan de ander”
Het hart van de moeder van de levende zoon kromp ineen:
“Nee heer koning, nee, geeft haar het kind dat leeft geef het aan haar en dood het niet, dood het niet in hemelsnaam!”
De andere vrouw zei: “laat het kind van geen van ons beiden zijn, hakken!”
En Salomo wist genoeg:
Alleen de vrouw die uit liefde voor haar baby bereid is haar eigen geluk niet voorop te stellen, kan de echte moeder zijn.
Alleen zulke daden, niet uit zelfzucht, maar uit liefde, duren het langst
en zullen mensen altijd blijven inspireren tot over de grenzen van de dood heen als de ware rijkdommen, de echte pareltjes van Gods Koninkrijk.

Zoals eens ook Jezus zichzelf tijdens zijn leven helemaal gaf aan anderen
tot aan einde toe aan het kruis, omdat hij liefhad tot het uiterste
en een hartstochtelijk geloof en hoop koesterde
in een goede toekomst voor de wereld en al haar bewoners.
Omdat hij in mensen oneindig kostbare parels van de Eeuwige herkende
opdat ook wij in onszelf en elkaar kostbare schatten zien
die het waard zijn om te koesteren en te bewaren, wat er ook gebeurt,
nu en al de dagen van leven die ons gegeven zijn.

Zo moge het zijn.

 

 

Thema: