In gesprek met Gérard Franken: Ambulance verpleegkundige in NRK, augustus 2012

Agressief optreden tegen politie, leraren en ambulancepersoneel lijkt aan de orde van de dag. Hoe ga je om met agressief gedrag? Is er sprake van een gezagscrisis? NRK sprak over deze actuele kwestie met Gérard Franken, die als ambulance verpleegkundige werkzaam is in Rotterdam en Goeree-Overflakkee.

‘Gezag en de ongelijke verhoudingen die daarmee gegeven zijn, worden in Nederland het liefst weggemoffeld en onder het tapijt geveegd,’ aldus de samenstellers van het op 21 juni 2012 gepresenteerde boek Gezagsdragers. De publieke zaak op zoek naar haar verdedigers. Het past niet bij het ‘doorgeschoten vrijheidsideaal’ waarin ik mij niets door een ander laat gezeggen. De voetballer Arjen Robben die ‘Houd je bek man’ naar zijn trainer schreeuwt is een typisch voorbeeld van deze houding. Om een geloofwaardig gezagdrager te kunnen zijn is maatschappelijke positie of de organisatorische functie alleen niet meer voldoende. Persoonlijke uitstraling en het communicatief vermogen van leraren, politieagenten en ambulancebroeders om adequaat op een bepaalde situatie te kunnen reageren, is steeds belangrijker geworden. Al is het alleen maar om goed te kunnen omgaan met agressieve en onwillige burgers. Maar hoe werkt dat precies?

Inschatten van situatie en rol
NRK sprak hierover met Gérard Franken, iemand die naar eigen zeggen ‘met beide benen op de grond straat’.Vanuit deze nuchtere instelling heeft hij allereerst de behoefte de zaak wat te nuanceren.
Franken: ‘Na 11 jaar ervaring in ambulancewerk zie ik een zekere verharding van de maatschappij, maar dat komt allemaal in uitvergrote vorm in het nieuws terecht. Als je de krant mag geloven hebben we constant met geweld te maken, maar dat is helemaal niet zo. Het gaat echt om uitzonderingen. Vrijwel altijd gaat het daarbij om verbaal geweld, dat bovendien in veel gevallen begrijpelijk is door de panieksituatie en de onmacht van het slachtoffer. Voor de echtgenoot van iemand die een ongeluk heeft gehad komt de ambulance bijna per definitie te laat. Dat hij of zij dan flink uit de slof kan schieten is niet meer dan logisch’.
Je moet volgens Franken snel de situatie kunnen typeren en een daarbij passende ‘rol’ aan kunnen nemen: ‘Je gaat anders om met de agressieve dronkenlap om dan met de bezorgde echtgenoot of met baldadige omstanders. De agressieve dronkenlap is lastig en onvoorspelbaar, maar veelal ongevaarlijk omdat ie toch vaak mis schopt en van voren van niet weet dat ie van achteren leeft. De bezorgde echtgenoot die door het lint gaat, heeft vooral behoefte aan begrip, geruststelling en goede zorg voor het slachtoffer.’
Dit persoonlijke communicatieve vermogen om goed kunnen schakelen en acteren in de verschillende rollen wijst Franken aan als een steeds belangrijker bron van gezag. Dit gezag moet je verdienen op basis van je optreden. ‘Neem de groep agressieve omstanders: vaak een stelletje opgeschoten jongeren, zonder relatie met het slachtoffer. Ook zo’n situatie laat zich vaak goed oplossen. Dat kan bijvoorbeeld door heel snel ‘de leider’ in zo’n groep te pakken zien te krijgen en die dan gelijk een infuuszak in handen te geven, nog voor dat ie door heeft wat er precies aan de hand is. Nr. 1 heeft een belangrijke taak en voelt zich verantwoordelijk. Nr. 2 is nu ineens de leider en gaat de groep op afstand houden, zodat jij ongestoord je werk kunt doen. Dat werkt natuurlijk niet altijd, maar het is wel prachtig als het lukt.’

Verschil maken naar plaats
Ook het draaien van ambulancediensten in Rotterdam of in Goeree-Overflakkee maakt een wereld van verschil. Franken: ‘In de ambulance van Goeree- Overflakkee ben je de hele dag aan het groeten. In Rotterdam zul je eerder een middelvinger krijgen, maar dat heeft ook zijn charme. Dan doe je een raampje open en zeg je, “ik bijt hem eraf”. Met dat soort grappen, neem je die gasten voor je in en heb je allebei lol.’ Zelfs binnen Rotterdam is het onderkennen van verschillen van belang. ‘iemand uit Hillegersberg tutoyeer je niet, bijvoorbeeld. Maar bij iemand uit het Oude Noorden kan het wat directer allemaal. Bij ‘u’ denk ie gelijk: “wat een poeha allemaal”…”

Verschillen met andere gezagsdragers
Franken benadrukt dat er belangrijke verschillen tussen beroepsgroepen zijn. ‘De politieagenten hebben het een stuk zwaarder. Over het algemeen zijn de mensen blij dat ik kom, dat komt bij de politie toch een stuk minder voor.’ Bij het ageren tegen het gezag van de politie speelt veel meer de vraag of zij, als ‘arm der wet’, al dan niet terecht geweld gebruiken.
Franken: ‘Wij mogen geen geweld gebruiken. Of het moet zijn het geven van spuitje om een psychiatrische patiënt tot kalmte te brengen. Dat is iets wat de politie weer niet mag doen en waar ze ons wel eens om benijden. De groep van onhandelbare psychiatrische patiënten is het moeilijkste om mee om te gaan. Ze vallen buiten het systeem.’
Bij de presentatie van het boek over gezagsdragers zei Arthur Docters van Leeuwen het zo: ‘Wat de doen met de pedofielen die vogelvrij zijn verklaard, de onaangepasten, de psychiatrische patiënten, de zwervers, de uitgeprocedeerden en al diegenen die niet in het systeem passen? Hoe kun je gezag uitoefenen over degenen die je uitgesloten hebt?’